de Volkskrant van 8 november 1993, Kunst, recensie
Alleen de noten voeren in Confrontaties nog een echte discussie
Confrontaties IV: concerten met muziek van Termos, Martland, Sharp en De Bondt, door
het Mondriaan Kwartet, het Thames Brass Quintet en LOOS, in de Unie, Rotterdam.
Ondanks een uitgekiende programmering en een in muzikaal opzicht bepaald niet
tegenvallende opbrengst is het vierde Confrontaties-festival in Rotterdam niet
zo goed uit de verf gekomen als de voorafgaande afleveringen. Wat ontbrak was
in de eerste plaats publiek: deels weggezogen door een voetbalwedstrijd en een
dansvoorstelling van een fameuze choreografe, deels door de Amsterdamse herhalingen
van de programma's. Nog teleurstellender was het dat juist de echte confrontaties
uitbleven. De zes
componisten die gedurende drie avonden in duo-opstelling aan bod kwamen
maakten nauwelijks gebruik van de hun geboden gelegenheid een geloofsbelijdenis
af te leggen. Tot discussies kwam het niet.
Toch heeft Confrontaties in elk geval een magistraal werk opgeleverd. Met
De Tragische Handeling, dat zaterdagavond werd uitgevoerd door het ensemble
LOOS, heeft Cornelis de Bondt (39) eens te meer een volstrekt eigenzinnig,
door alle barrières heen brekend muziekstuk gecomponeerd. De Bondt heeft
sinds 1980 tien grote composities geproduceerd. De Tragische Handeling kan
met Bint en De deuren gesloten gerekend worden tot zijn beste, meest
geconcentreerde werk.
De bouwstenen van De Tragische Handeling zijn gering in getal. Knauwende,
lage dissonanten uit de piano, de gitaar en de basgitaar. Hevige tromslagen.
In het middenregister klinken voornamelijk gruwelijke tenorsaxkreten (alle
nauwkeurig door de componist genoteerd). Hoog boven die laag van
anti-esthetische, motorische (maar zelden snelle) geluiden klinken akkoorden
als steekvlammen, langdurig aangehouden, met behulp van sample-machinerie,
met steeds meer pijnlijk hoge noten van de sopranino-klarinet.
Daarbij voegt zich, eerst onopvallend, dan prominenter een jongenssopraantje
(de enige klank in dit stuk die niet live gegenereerd wordt). Met deze
elementen vormt De Bondt een netwerk dat zich in de loop van
vijftig verpletterende minuten langzaam sluit, onvoorspelbaar
maar onontkoombaar.
Des te schrijpender was het contrast met het eveneens voor LOOS
geschreven Saturate van de Amerikaan Elliott Sharp. Het stuk is eerder
een set improvisatie-instructies dan een compositie, en leidde tot
een indifferente aaneenschakeling van nu eens vol-, dan weer leeglopende
mootjes geluid. Ais gitaar-improvisator staat Sharp zijn mannetje. Als
componist, afgaande op Saturate althans, schiet hij tekort. Leuk
om zo'n extremist in het festival te hebben, maar waar bleef de confrontatie?
Bij het daags tevoren gespeelde programma was de botsing zelfs nog
minder heftig, omdat het werk van de Engelsman Steve Martland
tamelijk veel verwantschap vertoont met dat van de Nederlander Paul
Termos. De symmetrische programmering benadrukte dat nog. Het Mondriaan
Kwartet speelde van elk een strijkkwartet, beiden schreven een nieuw
stuk voor het Thames Brass Quintet en maakten een 'bewerking' voor een
combinatie van deze twee ensembles.
Termos en Martland schrijven allebei muziek waarin herhaling en
tonaliteit een belangrijke rol spelen. Martland bewerkstelligt daarmee
spanning en voortgang. Termos daarentegen gaat er eerder kritisch mee om.
Zijn muziek is stug, en lijkt soms vast te lopen in inertie - wat in zijn
Eine kleine dekonstruktion, gebaseerd op Mozarts Nachtmusik, tot vruchtbare
en vermakelijke resultaten leidt. In zijn nieuwe koperkwintet
Groundwork daarentegen vormt de monotonie een bedreiging voor het
op zichzelf intrigerende stapelen en combineren van kale
elementen.
Het Thames Brass Quintet, een subdivisie van de Steve Martland Band, is
een uitstekend stel musici, die beide componisten al hun toewijding schonken.
Martlands Full Fathom Five is een bijzonder kwiek muziekstuk in drie delen
plus een bijzonder kort vierde deel. Vooral de rol van de tuba, die
aanvankelijk slechts in de rusten van de andere vier spelers opereert,
is imponerend. Martlands vocabulaire is niet werkelijk nieuw en soms
haast te makkelijk gehanteerd, maar hij springt er geraffineerd mee
om, vooral in het derde deel, met zijn zonderlinge montage van regelmatige
en onregelmatige maatsoorten.
Maar het waren de strijkkwartetten waarin Martland en Termos de
essenties van hun muziek hebben neergelegd. Martlands Patrol is
buitengewoon Engels. De meerstemmige texturen en de steeds snellere
notenwaarden doen denken aan de polyfone gamba-muziek uit de vroeg-barok.
Termos Strijkkwartet no. 1 heeft veel van een geslaagde inbraak bij
Bartók, waarbij de boedel door een te klein luikje naar buiten moet
worden gewurmd.
Het pleit voor Martland en Termos dat ze de vruchten hebben weten
te plukken van de onvermijdelijke confrontaties met het verleden die
het schrijven van een strijkkwartet vrijwel altijd met zich mee brengt.
© Frits van der Waa 2006