de Volkskrant van 26 februari 1994, Kunst, recensie
De Dag des Oordeels in gaaf en spiritueel spektakelstuk
Der Tag des Gerichts, oratorium van Telemann, door de Amsterdamse Bach Solisten, Amsterdam Baroque Choir en solisten o.l.v. Ton Koopman. Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Amsterdam (27/2), Rotterdam (28/2). Radio 4: 19-3.
Je moet maar op het idee komen om Jezus, de verlosser, ten tonele te voeren op een door bliksem en donder gedragen wagen, als een Germaanse dondergod. Dat komt net zo min uit de Bijbel als de kerstboom of het paasei, maar gewoon uit een Duitse domineesduim. Werken doet het wel, althans wanneer een componist als Georg Philipp Telemann het tafereel in muziek schildert.
Telemanns oratorium Der Tag des Gerichts, dat dit weekeinde nog twee maal wordt uitgevoerd door de Amsterdamse Bach Solisten en aanverwante heerscharen onder Ton Koopman, is een beeldenrijk spektakelstuk. Het onderwerp is er ook naar: de Dag des Oordeels. Op het Hamburgse publiek, dat in 1762 getuige was van de eerste uitvoering, moet het stuk een aantrekkingskracht hebben uitgeoefend, vergelijkbaar met die van een rampenfilm van tegenwoordig - zij het dan mèt moraal.
Mozart was toen zes, Haydn was amper twintig en Telemann was eenentachtig. Hoewel Der Tag des Gerichts op en top barokmuziek is, en voorafschaduwingen van de latere klassieke muziek er met een kaarslichtje in te zoeken zijn, was het toch een heel modern en zeer vitaal werk. Voor een Nederlands publiek, dat immers aan de hand van de Passies van Johannes, Matthaeus en Johann Sebastian Bach (binnenkort in dit theater!) een eeltig uithoudingsvermogen heeft kunnen ontwikkelen, is het zelfs van een frivole kortstondigheid. Je staat in twee uur weer op straat. Voor de verschillende aria's, recitatieven en koordelen geldt iets dergelijks. Alles is lekker, maar ternauwernood een vinger lang. Het ene pakkende deel is amper begonnen of het volgende dient zich al weer aan.
Maar dat het de oude Telemann niet ontbrak aan jeugdige inventiviteit en fantasie, dat het vakmanschap waarmee hij zijn ideeën uitwerkt en het raffinement waarmee hij de krachten van koor, solisten en instrumentalisten tegen elkaar uitspeelt van hoog niveau is, dat alles wordt nog eens terdege onderstreept door de gave, spirituele uitvoering.
Koopmans gezelschap is van enigszins gemengde komaf. De Amsterdamse Bach Solisten zijn negen jaar geleden begonnen als een soort kloon van het Concertgebouworkest, maar de gelederen zijn inmiddels grotendeels verjongd. Tussen de moderne instrumenten waarvan ze zich bedienen zijn ook een paar ouwetjes te bespeuren. Het Amsterdam Baroque Choir, Koopmans eigen koor, bestaat nog maar anderhalf jaar. De twintig zangers vormen een hecht ensemble, en blijken ook solistisch van wanten te weten. Ook de vocale solisten komen uit de Koopman-hoek: sopraan Barbara Schlick, briljant en beeldschoon, alt Elisabeth von Magnus en bas Klaus Mertens; en tenor Guy de Mey, eerst spotter, later zaligverklaarde, maar altijd oorstrelend. Zo verjagen Koopman en kornuiten de goddelozen, verheffen de gelovigen en tonen eens te meer aan dat het de bezieling is die telt, en niet de aardse materie.
© Frits van der Waa 2006