de Volkskrant van 06-06-1994, Pagina 8, Kunst, recensie
Kalligrafisch spel met stilte achter de noten
Nieuwe Chinese muziek, het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard met Shi
Kelong. Paradiso, Amsterdam.
De ene helft van het startschot klonk twee jaar geleden al op tal van podia
in binnen- en buitenland, nadat het Nieuw Ensemble het jaar daarvoor al met
de andere helft groot opzien had gebaard. De cd met het hele startschot is
afgelopen vrijdag al besproken in de Volkskrant. En verder was het
natuurlijk botte tegenslag dat de enige aangekondigde première op het
programma, Yi, een compositie van de 38-jarige Lu Pei, door allerlei
praktische problemen niet kon doorgaan.
Aan de spanning die het eerste China-concert van het Holland Festival 1994 in
Paradiso teweegbracht deed het nauwelijks af. Ook maakt het de
China-component van het Festival niet minder belangwekkend. Die bevat immers
nog twee andere concerten en een double bill-opvoering van twee nieuw
gecomponeerde opera's.
Wat het wel aantoont is dat het Holland Festival al lang niet meer het
monopolie op Ontdekkingen heeft. Niet omdat de nieuwsgierigheid er niet meer
zou zijn, maar domweg omdat er in de bloeiende Nederlandse ensemblecultuur zo
veel andere ontdekkingsreizigers rondlopen, die het Festival de primeurs
voor de voeten wegmaaien.
Toch blijft de muziek van de jonge Chinese componistengeneratie iets
ongehoords. Dat werd zondagmiddag eens te meer aangetoond door het Nieuw
Ensemble, dirigent Ed Spanjaard en bariton Shi Kelong, die de muziek van Mo
Wuping, Qu Xiaosong, Chen Qigang, Guo Wenjing en Tan Dun het volle pond aan
concentratie en klankraffinement schonken.
Hoe sterk de muzikale universa van deze componisten uiteenlopen, ze hebben
ook veel gemeen. De door veel attaque gedomineerde timbres en de opvallende
glissandi bijvoorbeeld, doen in onze oren uiterst 'Chinees' aan. Maar nog
karakteristieker is de opbouw van hun muziek. Waar Westerse muziek zich
doorgaans afspeelt in spanningsbogen, is hier eerder sprake van
spanningsvelden: de muziek ontwikkelt zich niet door te groeien of te
verwelken, maar verkeert voortdurend in een precaire, maar scherp
uitgebalanceerde staat van evenwicht tussen stilte en geluid, tussen stasis
en explosie.
Maar dan nog zijn de verschillen levensgroot. Zo is Poème lyrique II
van Chen Qigang naar verhouding een hybride compositie, met zijn zwoele,
impressionistische septiemakkoorden. Daarentegen zijn de klanken in een werk
van Qu Xiaosong haast kalligrafisch te noemen: uiterst fijne inktveegjes op
een onbeschreven blad, zij het hier en daar doorboord met een precisieschot.
Ook in Circles van Tan Dun speelt stilte, het muzikale equivalent van het
blanco papier, een belangrijke rol, maar Tan laat daar heel wat meer op los
dan een dun penseeltje .
In She Huo van Guo Wenjing en Fan I/Fan II van de vorig jaar gestorven Mo
Wuping combineren de componisten elk een rauwe, quasiongepolijste
klankwereld met exuberante, theatrale effecten. Maar ook zij weten je er
voortdurend van te doordringen hoe stil het is, daar, achter de noten .
© Frits van der Waa 2006