de Volkskrant van 13-06-1994, Pagina 10, Kunst, recensie
Lasso's Lagrime overweldigend en smartelijk
Lagrime di San Pietro, van Orlando di Lasso. Nederlands Kamerkoor en
het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul van Nevel. Oude Kerk, Amsterdam.
Het kan niet lang meer duren voor er in Amsterdam geluiddichte schuilkelders
voor muziekuitvoeringen ingericht moeten worden. De tranen van de Heilige
Petrus, die zaterdag in een stroom van klanken door de Oude Kerk vloeiden,
werden tot drie maal toe geloochend door Boeings die log dreunend hun ode
brachten aan Schiphol.
De vergalde momenten daargelaten, was het optreden van het Nederlands
Kamerkoor en het Huelgas Ensemble een gebeurtenis van grote luister. Le
Lagrime di San Pietro, het laatste werk van Orlando di Lasso, de grote, nu
vierhonderd jaar geleden gestorven Renaissance-componist, is een indringend
werk. Op een tekst van Luigi Tansillo, waarin de wroeging en het berouw van
Petrus na zijn loochening van Christus beschreven worden, componeerde Lasso
een cyclus van eenentwintig gewijde madrigalen, sober en toch weelderig,
ingehouden en toch overweldigend.
Met een rood potloodje in de hand bracht Paul van Nevel, leider van het
Huelgas Ensemble en vaste gast bij het Nederlands Kamerkoor, zijn musici tot
een plooibare en expressieve eendracht. Lasso noteerde zijn Lagrime in
principe voor zeven stemmen, maar op grond van de uitvoeringspraktijken in
het München van 1594 heeft Van Nevel het werk 'gearrangeerd' voor steeds
wisselende vocale en instrumentale combinaties. Die benadering is weliswaar
winstgevend, getuige de rijke schakeringen en dramatische contrasten in deze
uitvoering, maar tegelijkertijd leidt ze ook tot een zeker verlies, want
daardoor raken de subtielere, meest verinnerlijkte nuances in Lasso's
behandeling van de zevenstemmige textuur enigszins op de achtergrond.
Wat de instrumentalisten van het Huelgas Ensemble bijdroegen was desondanks
niet te versmaden. Donkere trombone-klanken begeleidden de angst voor de
dood, en de hemelse vrede werd bejubeld in ijle blokfluittonen. Maar de
grootste smarten, de meest intense klankschilderingen klonken toch in de
ruisende, vlammende en dan weer tot niets vervliedende harmonieën
dooreengevlochten lijnen van het Nederlands Kamerkoor. Aan de soms wat
forsgebouwde koorklank kan de doorgewinterde oude-muziekliefhebber weliswaar
bespeuren dat het ensemble zijn hart niet uitsluitend aan dit repertoire
heeft verpand, maar aan de stijlzuivere benadering en het hoge niveau van
musiceren doet dat niet meer dan een millimetertje af.
© Frits van der Waa 2006