de Volkskrant van 19-09-1994, Pagina 11, Kunst, recensie
Een etmaal vol exemplarische Gustav Mahlers
Mahler: Symfonie nr. 8, door het Radio Filharmonisch Orkest, Groot
Omroepkoor, Praags Philharmonisch Koor, Operakoor Leipzig, Stadsknapenkoor
Elburg en solisten o.l.v. Edo de Waart. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4:
23/9, 20.02 uur. Nederland 3: 16/10, 15.20 uur.
Mahler: Symfonie nr. 6, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v.
Valeri Gergjev. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 25 september, 11.00 uur.
Je gaat er werkelijk aan gaan twijfelen of dat Mahlerfeest van mei volgend
jaar nu wel zo nodig is, wanneer je binnen één etmaal twee van
zijn omvangrijkste symfonieën tot je kunt nemen. In exemplarische
uitvoeringen bovendien. En voor een spotprijsje bovendien, in aanmerking
genomen dat er voor de vijfenzeventig gulden die zaterdag neergeteld moest
worden voor de Achtste onder Edo de Waart ruwweg een halfduizend musici en
zangers kwamen opdraven. En twee tientjes voor een zondagochtendconcert met
Mahlers Zesde door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Valeri Gergjev
is helemaal te geef. Kunst voor het Volk: in dat opzicht steekt de AVRO, die
samen met het Concertgebouw en de NS het initiatief heeft genomen tot de
wekelijkse Zondagochtendconcerten, de aloude, in de loop der jaren op een
ietwat hoger plan belande VARA-matinee, de loef af.
Die Matinee is al enkele seizoenen in de weer met zijn eigen Mahler-feest.
Edo de Waart en zijn Radio Filharmonisch Orkest brengen nog
vóór mei de Zevende en de Negende Symfonie tot klinken. De
Achtste, in numeriek opzicht de indrukwekkendste, mocht natuurlijk niet
ontbreken in de cyclus en vormde een in alle opzichten geruchtmakende opening
van de Mahler-subserie.
Een zekere monstruositeit kan deze symfonie, die vooral aan het begin en het
slot veel weg heeft van een lijfelijke aanval van de componist, niet ontzegd
worden. Wat in 1906 wellicht nog een hemelbestormende portie decibels was
doet negentig jaar later eerder denken aan die vervelende overbuurman die
zijn geluidsinstallatie met opzet te hard zet. In het Concertgebouw bleef de
vervorming gelukkig beperkt tot die enkele passages waarin het
solistenensemble boven de rest uit moet zien te komen. Aan de
prijzenswaardige individuele kwaliteiten van de zangers, waaronder vooral het
volume van sopraan Alessandra Marc en de volstrekt on-brallerige
zoetgevooisdheid van tenor Vinson Cole de aandacht trokken, deed dat niets
af.
Zoals wel vaker bij De Waarts Mahler-vertolkingen neigde de uitvoering eerder
naar het rustieke dan naar het mystieke - voorzover dit laatste aspect zich,
de bedoelingen van de componist ten spijt, laat blootleggen in dit werk. Maar
hij richtte de vlammenwerpers met vaste hand, en wat hij daar tussen door aan
deemoed, fluweelklank en cherubijnenzang oprakelde was transparant en van
grote klasse, mede dank zij het opvallend heldere geluid van het viertal
koren en de uitgebalanceerde krachtsinspanning van het orkest.
Mahlers Zesde Symfonie is, hoewel - of omdat? - er niet meer dan een gewoon
groot orkest voor nodig is, een beduidend geslaagder specimen van Mahlers
kunnen, wellicht ook omdat hierin de drang naar het hogere veeleer wordt
belicht vanuit het zwartgallige. Het werk bevat vooral in het vierde deel
texturen van een ongehoorde moderniteit en akkoorden zo fel dat je - zeker in
Gergjevs interpretatie - je ogen ervoor moet dichtknijpen. Het Russische
dirigeerbeest, dat het Concertgebouw vanavond en donderdag opnieuw vereert
met zijn cycloonachtige aanwezigheid, zweepte het Rotterdams Philharmonisch
Orkest aanvankelijk op tot een wat jachtig allegro energico vol robuuste
strijkers en waanwijze blazers. Hij liet weinig ruimte voor ontspanning,
zodat het tweede deel, een allerminst koddig maar eerder wanhopig scherzo,
bijna een voortzetting leek van het eerste. Des te inniger kwam het langzame
derde deel tot klinken, en des te turbulenter de manisch-depressieve
roerselen van het slotdeel, waarin Mahler de luisteraar alle hoeken en gaten
van de tonaliteit laat zien en waarin Gergjev opnieuw liet horen welke
uitersten van vervoering het Rotterdamse orkest onder zijn leiding teweeg kan
brengen.
© Frits van der Waa 2006