de Volkskrant van 31-10-1994, Pagina 11, Kunst, recensie
Radio Kamer Orkest klutst zwier en precisie
Ives, Van Norden, Milhaud en Thomson, door het Radio Kamer Orkest
o.l.v. Ingo Metzmacher, m.m.v. Isabelle van Keulen en Bernard Jacobson.
Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 4 november, 20.02 uur.
Maarten van Norden, die door de Matinee op de vrije zaterdag is uitgenodigd
een stuk te schrijven voor het Radio Kamer Orkest, heeft zijn roots in de
jazz en de popmuziek, of om preciezer te zijn in de vermenging van de twee
die bekend staat als fusion. Dit is voor de samenstellers van de Matinee,
VARA, NOS en VPRO, blijkbaar aanleiding geweest een programma samen te
stellen met de vermenging tussen 'lichte' en 'ernstige' muziek als
uitgangspunt.
Het resultaat was een concert met onderhoudende, maar niet al te diepgravende
muziek, waarin Van Nordens compositie, Two Worlds, het meest serieuze stuk
bleek - overigens op de hielen gevolgd door de Ragtime Pieces van Charles
Ives, waarin ernst en luim op een onnavolgbare wijze geklutst zijn.
Van Nordens twee werelden zijn er eigenlijk vier. In het eerste van de twee
delen, Autunno in Boedapest, slaat hij een muzikale brug tussen Vivaldi's
Vier jaargetijden en de strijkkwartetten van Bartók. Deze eclectische
benadering leidt hier tot iets wat, mede door de keus voor een slechts uit
strijkers bestaand orkest, sterk doet denken aan de eclecticus Stravinsky -
die van Pulcinella en Apollon musagète. De verbinding die Van Norden
in het tweede deel, House in New England, tot stand poogt te brengen tussen
Ives en house-muziek is iets minder overtuigend, aangezien Ives als componist
van fusion moeilijk te overtreffen is, terwijl de muzikale basis van house -
het ostinato - daarentegen wat minimaal is. De muziek in dit deel, waarin een
hymnisch element geleidelijk aan moet wijken voor potige basnoten en
jigachtige deuntjes, en Bartók en Vivaldi opnieuw hun neus even mogen
laten zien, maakt bij tijd en wijle de indruk zich aan zijn eigen haren
omhoog te willen trekken.
Hoewel Two Worlds dus beduidend minder vernieuwend uitpakt dan de
opdrachtgevers en de componist wellicht gehoopt hebben, werpt het wel
degelijk nieuw licht op de vermogens van Van Norden zelf, die met zijn 39
jaar nog volop in ontwikkeling is en zich op dit moment in Amerika verder
bekwaamt in het vak. De puntige motoriek en de stuwende harmonische
ontwikkelingen zijn scherp met elkaar verweven, over de behandeling van een
strijkorkest hoeft hij hoorbaar niets meer te leren, en zo'n eerste deel mag
dan aan Stravinsky doen denken, het kan zich er ook mee meten.
Het Radio Kamer Orkest, dat onder leiding van Ingo Metzmacher een fraai
evenwicht tussen zwier en precisie bewerkstelligde, zette vervolgens met
Milhauds Le boeuf sur le toit, in de versie voor viool en orkest, de
Braziliaanse bloemetjes buiten. De feestvreugde werd nog aanzienlijk vergroot
door het virtuoze, maar vooral ongelooflijk mooie spel van Isabelle van
Keulen.
Bij de vertoning van The plow that broke the plains, een propagandistische
documentaire uit de jaren dertig met live uitgevoerde muziek van Virgil
Thomson, werd het Concertgebouw kortstondig herschapen tot bioscoop. Hoewel
ongewone ondernemingen van dit soort altijd leuk zijn en dus best eens wat
gewoner zouden mogen worden, bleek dit produkt vooral curiositeitswaarde te
hebben. Het meest interessante was nog de vreemde frictie tussen vorm en
inhoud. Het eigenlijke onderwerp van de film is een milieuramp, de door de
mens veroorzaakte erosie van de Great Plains, die leidde tot een dramatische
ontvolking van het gebied; de documentaire had eigenlijk moeten aantonen dat
de Amerikaanse overheid de slachtoffers wel degelijk steun bood. Wat de film
laat zien is een tragedie, vermomd als een op ronkende, demagogische toon
verbeeld stuk geschiedschrijving. Goed materiaal om het eigen kritisch besef
aan te scherpen, dat wel. Want tegenwoordig zijn dat soort films heel wat
geraffineerder.
© Frits van der Waa 2006