de Volkskrant van 21-11-1994, Pagina 11, Kunst, reportage
Leerlingen en dirigenten wisselen ervaringen uit ter gelegenheid
van de opvoering van 'Des Canyons aux Étoiles'
Olivier
Messiaen gaf nieuwe betekenis aan akkoorden
Van onze medewerkers
Jacqueline Oskamp
Frits van der Waa
HAARLEM/ALKMAAR
'O, doe jij dat zo? En daar dan?' Het kost enige moeite om George
Benjamin en Reinbert de Leeuw uit hun gesprek los te weken. 'Bij Messiaen is
het soms zo gecompliceerd dat het bijna niet te slaan is', legt De Leeuw uit.
'Daar moet je dus een oplossing voor vinden, met name in dit stuk.' 'Ja, dit
is het lastigste van allemaal', beaamt Benjamin.
Daags voor de twee uitvoeringen van Messiaens Des Canyons aux Etoiles, door
het Noordhollands Philharmonisch Orkest onder leiding van Benjamin, vindt in
het Haarlemse Concertgebouw een discussie plaats over de grote Franse
componist die twee jaar geleden, 84 jaar oud, overleed. Het panel,
voorgezeten door Pay-Uun Hiu, wordt gevormd door De Leeuw, belangrijkste
pleitbezorger van Messiaens muziek, de 35-jarige Benjamin, een leerling van
de grootmeester, en componist Peter-Jan Wagemans.
Benjamin, die zich als zestienjarig wonderkind naar Parijs begaf om
compositieles bij Messiaen te nemen, ontmoette zijn leraar - hij weet het nog
precies - voor het eerst op 15 april 1975. 'Ik had een nogal strenge,
plechtstatige man verwacht. Maar een aardiger en eenvoudiger iemand dan hij
kun je je haast niet indenken.'
Wagemans kwam voor het eerst met Messiaens muziek in aanraking als
orgelstudent. 'Als componist heb ik lang een haat-liefdeverhouding met hem
gehad. Ik had moeite met de vorm van zijn muziek, al die mozaïekjes; en
ook dat nogal ontmenselijkte rooms-katholicisme.'
Een van de meest naar voren tredende aspecten van Messiaens muziek is de
enorme harmonische rijkdom. De componist zelf - aanwezig in de vorm van de
VPRO-documentaire die De Leeuw en Cherry Duyns over hem maakten - beschrijft
dat alle samenklanken voor hem een bepaalde kleur hebben, een verschijnsel
dat bekend staat als synesthesie. De Leeuw licht toe: 'Zijn gebruik van
harmonie is niet alleen kleurrijk, maar ook volstrekt logisch. Neem de gewone
drieklank, die bij andere hedendaagse componisten ogenblikkelijk klinkt als
citaat of als een cliché: het is net of het bij hem allemaal kan. Zijn
vermogen om een nieuwe betekenis te geven aan een akkoord dat we al eeuwen
kennen, is fantastisch. Ik heb hem er wel eens naar gevraagd. Hij aarzelde
even en zei: Maar E-majeur, dat is gewoon rood.'
Het rooms-katholieke geloof was voor Messiaen een onuitputtelijke
inspiratiebron, maar, zo beargumenteren de discussiepartners, dat hoeft de
beleving van zijn muziek op geen enkele manier in de weg te staan. Ook
Benjamin, die van joodse afkomst is en zichzelf beschrijft als 'niet
religieus', heeft tijdens zijn studietijd nooit een kloof ervaren: 'Hij was
heel ruimdenkend. Dogmatisme was hem vreemd. Het enige waartoe hij je
aanspoorde was jezelf te zijn.'
De Leeuw: 'In geloof en in muziek zijn er twee universele dingen: lijden en
vreugde. Veel componisten hebben zich beziggehouden met het lijden, denk maar
aan de Mattheus Passie, maar bij Messiaen gaat het altijd over de andere
kant: zijn hele oeuvre is van de eerste tot de laatste noot één
grote vreugdezang. Daarom zijn die vogels ook zo belangrijk. Hij was van
mening dat vogels beter in staat zijn dan de mens om de vreugde van de
schepping te bezingen.'
Benjamin en De Leeuw, die beiden Messiaens muziek hebben uitgevoerd in diens
bijzijn, vertellen dat hij altijd twee punten van kritiek had. 'Zodra er
slagwerk bij kwam, wilde hij altijd méér. En de langzame delen
konden hem niet langzaam genoeg gaan, wat er ook voor metronoomcijfers in de
partituur stonden.'
De uitvoering van Des Canyons die George Benjamin een avond later in de
Alkmaarse De Vest dirigeert onderschrijft deze stelling nog eens. Waar De
Leeuw vaak geneigd is met uiterst langzame tempi en geweldige crescendi - op
het vulgaire af - de dramatische kant van Messiaens muziek te benadrukken en
waar Riccardo Chailly onlangs in Chronochromie een knetterend explosieve
Messiaen liet horen, komt bij Benjamin een Britse beschaafdheid om de hoek
kijken: verfijnd, uitgewogen en met oog voor details.
Nu moet daarbij in aanmerking worden genomen dat de kleine bezetting van het
Noord Hollands Philharmonisch zich minder goed leent voor de
aardverschuivingen die De Leeuw pleegt te ontketenen en dat de belabberde
akoestiek van De Vest ook een vertekend beeld geeft. Maar dat laat onverlet
dat Benjamin in dit honderd minuten durende werk de musici slechts twee keer
aanspoort het achterste van hun tong te laten zien.
Messiaen schreef Des Canyons in 1974 ter gelegenheid van het tweehonderdjarig
bestaan van de Verenigde Staten, maar ook dit werk is in wezen een lofzang op
de schepping. Hij trok de canyons van Utah in en liet zich inspireren door de
peilloze afgronden, de roodgekleurde rotsen, het uitgestrekte
woestijnlandschap en de allesomvattende sterrenhemel. De titel Des Canyons
aux Etoiles weerspiegelt vrij exact het verloop van het werk:
beginnend in de woestijn (desolate solo's van de piano, hoorn en piccolo)
toont Messiaen in twaalf delen een in klank gevat landschap dat eindigt in de
hemel (een naïef, speeldoosachtig melodietje op het klokkenspel lost op
in een allesverzengend A groot-akkoord). Alleen de windmachine blijft tot in
de hemel toe venijnige rukwinden produceren.
Solopartijen zijn toebedeeld aan het klokkenspel, de xylorimba, de piano (een
partij die door Messiaen-pupil Roger Muraro met verve werd vertolkt) en de
hoorn. In de gecompliceerde hoornsolo Appel interstellaire, waarin het
instrument technisch binnenstebuiten gekeerd wordt, speelde de jonge hoornist
Harry Vorselen regelrecht de sterren van de hemel. Een musicus die Messiaen
onvoorwaardelijk in de armen gesloten zou hebben.
© Frits van der Waa 2006