de Volkskrant van 12-09-1995, Pagina 13, Kunst, recensie
Deur Gaudeamus staat te ver open
Internationale Gaudeamus Muziekweek. Concerten in de IJsbreker en
Paradiso, Amsterdam.
De dieptepunten waren van een bodemloze diepte, de hoogtepunten schaars.
Verkenningsdrift en pluriformiteit regeerden de Gaudeamusweek 1995, een
muziekfestijn dat er op uit leek alle ivoren torens open te breken. Dat dit
breekwerk gepaard ging met enig onwelvoeglijk tumult en dat er meteen
allerlei zeurderige types naar binnen kwamen lopen was waarschijnlijk
onvermijdelijk. Alles heeft zijn prijs.
Zelfs de prijs, de Gaudeamusprijs, die elk jaar wordt toegekend aan een
veelbelovend jong componist, is onderhevig geraakt aan iets wat je bijna een
democratiseringsgolf zou noemen. Dit jaar was er niet één
winnaar, maar twee. Sterker: die twee waren niet speciaal de besten, maar
diegenen onder de besten die de prijs het best konden gebruiken. Twee andere
componisten die misschien ook wel de besten waren, maar het in de ogen van de
jury minder hard nodig hadden, moesten genoegen nemen met een eervolle
vermelding.
Het is waar, de Engelsman Paul Newland, auteur van Peripeteia, een alleszins
volwassen en prijswaardig ensemblewerk, zal er heus wel komen zonder die hele
(tien mille) of halve prijs (vijf). Ook Giovanni Verrando, die in zijn
strijkkwartet Prima Consecutio een opmerkelijk, om niet te zeggen,
on-Italiaans heldere structuur weet op te bouwen - natuurlijk, zo'n jongen
heeft wel wat belangrijkers om handen dan een stukje voor de volgende
Gaudeamusweek te schrijven. Want je hoort wat terug te doen voor deze prijs.
Die eer is nu te beurt gevallen aan Jesús Torres uit Spanje en de
Duitse Canadees Michael Oesterle. Torres dankt dat ongetwijfeld aan het
technisch kunnen dat hij tentoonspreidt in zijn Vispera de mi voor zes
instrumenten - en misschien een beetje aan de Tomoko Mukaiyama's imponerende
vertolking van de pianopartij. Oesterle weet hoe hij een verhaal moet
vertellen, getuige de manier waarop hij de zeven instrumentalisten van zijn
...in ricordanze, in feste... een soort klinkend ballet laat opvoeren. Wie
zou zulke aardige componisten hun prijs misgunnen?
Toch is een wedstrijd een wedstrijd, en, hoe hard het ook is, daarbij hoort
één te winnen. Dat hoort de beste te zijn, en niet degene die
de meeste behoefte heeft aan een aanmoediging. De manier waarop de jury (Luca
Francesconi, Gerhard Stäbler en Jack Body) de eer heeft versnipperd
duidt er op dat ze er domweg niet uit zijn gekomen.
Nu was het ook een raar jaar voor Gaudeamusprijs-kandidaten. Vier van de
twaalf uit vierhonderd inzenders geselecteerde componisten zijn uit de boot
gevallen: hun stukken konden door onvoorziene tegenslagen niet worden
uitgevoerd. Volgend jaar krijgen ze, ijs en weder dienende, alsnog een kans.
Naast het werk van de vier gelauwerde toondichters klonk er in de loop van
negen concerten nog muziek van vele andere, al dan niet naar de prijs
dingende componisten. De stichting Gaudeamus viert dit jaar haar vijftigste
verjaardag. Vandaar de vele invités, een bonte stoet van jonge en
minder jonge opwindbeesten, verveelschrijvers, akkoorddansers, wijsneuzen en
deunhazen.
De Gaudeamusweek was nog niet zo heel lang geleden een ietwat gesloten
wereldje van vaste gasten die wisten hoe het hoort en die juist de jonge
gasten die iets anders wisten te horen er liever niet in lieten. Maar sinds
enkele jaren heeft de organisatie de deuren wijd open gezet - iets té
wijd misschien.
Zo rees de vraag hoe dankbaar we de jury van vorig jaar moeten zijn dat ze
het onconventionele werk van Richard Ayres de prijs waardig keurde en daarmee
de altijd zo klemmende deur een flinke trap verkocht. De veertig minuten
durende pennevrucht die Ayres voortbracht, getiteld No. 21 and 22, was
ditmaal te taai en onverteerbaar om zelfs het voordeel van de twijfel gegund
te worden.
Niettemin is brandhout een essentieel onderdeel van de Gaudeamusweek, al gaat
het te ver om de fabrikanten ervan te bekronen. Juist de belabberde stukken
tonen aan hoe nodig een Gaudeamusweek is. Jonge componisten hebben vaak
weinig mogelijkheden om hun eigen muziek te horen en zo van hun eigen fouten
te leren. Gaudeamus biedt ze die kans.
Vooral in de muziek uit het voormalige Oostblok openbaart zich de afwezigheid
van een dergelijk podium. Een programma met muziek van jonge Russen kenmerkte
zich door een troosteloze diepzinnigheid, die nog verergerd werd doordat de
Moskouse Studio voor Nieuwe Muziek het hoge niveau van zijn spel combineerde
met een meer dan dooiedienders-achtige uitstraling. Het aandeel van het
Franse Quator Danel, dat tevens het werk van Verrando uitvoerde, was een
verademing. Daarnaast leverden musici als saxofonist Arno Bornkamp en de
pianisten John Snijders, René Eckhardt en Tomoko Mukaiyama in de loop
van de week elektriserende solistische bijdragen.
De Gaudeamusweek bood in de zijlijn een groots opgezette serie concerten in
het Stedelijk Museum, onder het motto Electronic Circus. Een onderdeel van
dit circus was Soundscape Amsterdam, dat zijn neerslag vond in een concert en
een cd met negen, nu eens wat huisbakken, dan weer poëtische
tape-composities, gebaseerd op opnamen van het hoofdstedelijk klankschap.
Zelfs het programma dat het Asko Ensemble zaterdag in Paradiso speelde had
een afwijkend, prettig gestoord karakter. Na spetterende vertolkingen van
Francesconi's Islands en Newlands Peripeteia onder de Duitse dirigent Peter
Rundel, gaf het ensemble zich over aan de buitenissige geluidskunst van
Benedict Mason, getiteld ASKO/PARADISO: the Fifth Music, Resumé with
C.P.E. Bach. Mason speelt graag met klank en ruimte, en wat dat betreft is
Paradiso, met zijn talrijke balkons en uitgangen naar een lawaaiige
buitenwereld, een waar Mekka.
Het stuk vraagt om veel luidsprekers, veel instrumenten, veel duisternis,
veel rondwandelende en -rennende musici, een vallende ketting en een hond.
Het paart momenten van onbeholpenheid aan sublieme ideeën.
Onbeschrijflijk is het moment dat twee spelers een luik in de vloer optillen
waaruit glanzende lichtbundels en koperklanken opstijgen. Ondanks de vrij
hoge onzinnigheidsgraad van zijn werk slaagt Mason erin het een vol uur lang
boeiend te houden - en alleen dat al maakte het tot een unieke gebeurtenis in
deze Gaudeamusweek.
© Frits van der Waa 2006