de Volkskrant van 16-09-1995, Pagina 11, Kunst, recensie
Drewanz en orkest leveren spannende strijd tegen stugheid
Strauss en Mahler, door het Noord-Nederlands Orkest o.l.v. Hans
Drewanz, m.m.v. Jard van Nes en John Wagner. De Harmonie, Leeuwarden.
Een orkest is een apparaat, en muziek is een kwestie van tellen, maar als
daarmee de kous af was konden we het maken van muziek wel aan onze
telapparaten overlaten. Muziek maken heet niet voor niets 'spelen'. Het is
juist de de flexibiliteit van tel en tijd, die leidt tot iets waarvan we
zeggen dat het 'leeft.'
Als het het eerste optreden van het Noord-Nederlands Orkest onder zijn nieuwe
chef-dirigent Hans Drewanz niet volledig bevredigde was dat in hoofdzaak
terug te brengen op deze tegenstelling, een conflict tussen apparaat en
organisme.
Er is ook weinig muziek die zo gevoelig is voor dit soort conflicten als
Strauss' Tod und Verklärung en Mahlers Das Lied von der Erde. De manier
waarop Drewanz, een door een lange loopbaan in het Duitse gepokt en gemazeld
dirigent, het orkest in deze werken benaderde deed hier en daar denken aan
het afregelen van een machine - alsof de onderdelen nog niet volledig op
elkaar afgestemd waren. Het snaarwerk zoemde plezierig, de motor liep
geolied, maar aan de claxonnerende trombone, om maar wat te noemen, moest nog
wat gebeuren.
Drewanz is de opvolger van de Pool Jacek Kaspszyk, die het Noord-Nederlands
Orkest vier jaar heeft aangevoerd en in die periode een aardig homogene
orkestklank tot stand heeft weten te brengen. Daaraan schortte het destijds
nogal bij het gezelschap, dat vijf jaar geleden ontstond uit een fusie tussen
het Frysk Orkest en het Noordelijk Filharmonisch Orkest.
Drewanz mag zeker in staat geacht worden dit geluid nog verder te polijsten.
Zijn optreden maakte van meet af aan duidelijk dat hij niet alleen zijn vak,
maar ook de muzikale mededelingen van Mahler en Strauss goed verstaat. Het
uitrollen van Strauss' uitgesponnen klanktapijten verliep in goede, zij het
voorspelbare orde. Eigenlijk was het minder spannend dan de strijd die
dirigent en orkest in elk der zes delen van Das Lied von der Erde leverden om
een lichte stugheid uit te bannen en van 'getelde' muziek tot ware bezieling
te komen. Die strijd werd ook telkens weer gewonnen, mede dank zij de
imposant vertolkte altpartij van Jard van Nes en het wat minder intense, maar
prettig in het gehoor liggende aandeel van John Wagner.
De te analytische klank en de te markante contrasten in deze uitvoering
moeten overigens voor een deel worden toegeschreven aan de akoestiek van de
vorig jaar in gebruik genomen nieuwe Harmonie in Leeuwarden. Juist bij grote
werken als deze ontstaat daar een sterk close up-effect, dat nu eens
onbehaaglijk is, maar soms - speciaal bij de kamermuzikale uitdunningen die
Mahler hanteert - ook heel onthullend kan zijn. Maar voor een dergelijke
multifunctionele zaal waar zowel concerten al theatervoorstellingen moeten
plaatsvinden is de akoestiek verbazend goed. Nu alleen nog wat doen aan dat
airconditioning-achtige gezoem, waarmee in de veelzeggende stilte na de regel
'Die Welt schläft ein' toch weer een apparaat de overhand kreeg.
© Frits van der Waa 2006