de Volkskrant van 06-10-1995, Pagina 27, Kunst, recensie
PLATEN: KLASSIEK
De 'entartete' jazz
van Schulhoff is nog fris en actueel
Erwin Schulhoff: Concertos alla Jazz. Deutsche Kammerphilharmonie
o.l.v. Andreas Delfs. Decca 444 819-2.
In de serie Entartete Musik heeft Decca andermaal een cd met composities van
Erwin Schulhoff (1894-1942) uitgebracht. Schulhoff was van joodse afkomst
(zijn sterfjaar vertelt wat er met hem is gebeurd), maar ook wanneer dat niet
zo was geweest, hadden de nazi's zijn muziek als 'entartet', 'gedegenereerd'
gebrandmerkt. Schulhoff had namelijk wat met jazz.
Het is vooral het laatste kwartiertje van deze cd dat het klinkend bewijs van
die liefde bevat: negen jazzy pianominiatuurtjes, opgenomen in 1928 en
gespeeld door de componist zelf. Op zichzelf zijn het al heel spirituele
stukjes, maar door de manier waarop ze onder Schulhoff's handen vandaan
rollen, klinken ze zo fris en actueel dat de rest er bijna door wordt
overschaduwd.
Want sprankelend zou ik het spel van de Deutsche Kammerphilharmonie niet
willen noemen. Het ligt, evenals de kwaliteit van de registratie, meer in de
sfeer van industrie en nijverheid. Aleksandar Madzar en Bettina Wild, de
solisten in het Dubbelconcert voor fluit en piano, vormen daarop een
uitzondering, en ook de opname is daar een stuk ruimtelijker.
Het Pianoconcert uit 1923, waarmee de cd opent, draagt onbetwist de kenmerken
van de roaring twenties. Veel wilde haren, weinig wol. Voor de eerste twee
delen past de term gezever, het derde deel daarentegen heeft een onbekommerde
brutaliteit die doet denken aan Antheil's Ballet mécanique.
In het Dubbelconcert (1927) en het Concert voor strijkkwartet (1930) komt
Schulhoff echter naar voren als een begenadigd, bij vlagen geniaal componist.
Hij moet goed naar Stravinsky hebben geluisterd, maar heeft de invloed van
zijn tijdgenoot zo te horen geheel verwerkt. Vooral het Strijkkwartetconcert
is een heel apart stuk, alleen al door de bezetting (een strijkkwartet in de
solistenrol tegenover een orkest van blazers), maar ook door zijn wringende,
lineair gedachte samenklanken, die merkwaardig contrasteren met de hupse,
opgewekte motoriek.
Meridian Arts Ensemble: Stravinsky, Zappa, Wheeler, Beefheart, Babbitt,
Hancock, e.a. Channel Crossings CCS 8195.
Het Meridian Arts Ensemble bestaat uit vijf koperblazende Amerikanen,
terzijde gestaan door een drummer, die een uitgesproken voorliefde voor het
randgebied tussen pop, jazz en klassieke muziek aan de dag leggen. Het
kwintet heeft zich in het bijzonder toegelegd op het werk van Frank Zappa, de
nu bijna twee jaar geleden overleden hoofdbewoner van dit randgebied. Aan
diens nagedachtenis is deze cd, getiteld Prime Meridian, ook opgedragen.
De Meridian-spelers beheersen hun instrument (en soms nog een paar andere
ook) tot in de perfectie, en leveren samenspel waar vrijwel niet aan valt te
tippen. Toch bevredigt deze cd niet erg, en de oorzaak daarvan is juist de
veelzijdigheid van het ensemble. De bonte mengeling die hun live optredens
ongetwijfeld tot een belevenis maakt, is in plaatvorm veel minder genietbaar.
Als hoofdschotels van deze dis met vele gangen fungeren een Zappa-compilatie
en een Beefheart-suite, die beide teleurstellen. Zappa's muziek bestaat in
wezen uit de noten, net als bijvoorbeeld die van Bach. Hoe je die noten ook
speelt, op een stradivarius of op een elastiekje, het blijft Bach of Zappa.
Met Beefheart's muziek kan dat niet, want daarbij is de klank een minstens zo
wezenlijk bestanddeel als de noten.
De Beefhearts op deze cd zijn dan ook, letterlijk, ontluisterend, alle
intenties ten spijt. De gierende, worstelende voltages van de Captain en zijn
zonderlinge bemanning verworden tot een soort van lustig pommende
marinekapel. Grappig, maar toch helemaal mis. Daarentegen speelt Meridian
Zappa perfect, dat wil zeggen, perfect na - met sound en al. Dat is dan weer
te veel, want juist met Zappa's muziek kun je experimenteren. Hij deed dat
zelf ook.
Een leerzame plaat, dat wel. Zelfs de opnametechnici van Channel, die met
'klassiek' repertoire altijd registraties bereiken van topniveau, hebben last
gehad met deze vorm van fusion: de drums staan wel heel prominent vooraan in
het klankbeeld.
Nedly Elstak: Paradise Lost and Regained Suite. Paradise Regained Orchestra
o.l.v. Werner Herbers. BVHaast 951.
Nedly Elstak stierf in 1989. Hij was 58, ouder dus dan Zappa en Schulhoff
zijn geworden, maar evengoed te jong. Hij was ook al zo'n rare sijs die in
geen enkel kooitje paste.
Het is de vraag of de Paradise Lost and Regained Suite moet worden beschouwd
als zijn levenswerk, maar het is in elk geval zijn magnum opus, zo men wil
zijn muzikaal testament. Een ensemble dat grotendeels bestond uit oude
Elstak-getrouwen bracht het dit voorjaar voor het eerst integraal tot
klinken. Hun uitvoering is door BVHaast vastgelegd op cd.
Het is vreemde, zoekende, half-onaffe muziek, kaleidoscopisch, maar beperkt,
een samenraapsel dat toch samenhang vertoont, eerder een composiet dan een
compositie. Het speciale geluid van Elstak's muziek komt voor een deel voort
uit de combinatie van het gangbare jazz-instrumentarium met een
strijkersgroep en een ensemble van vier zangeressen, voor een ander deel uit
de vaak sprongsgewijze, maar harmonisch heel subtiele opeenvolging van
sensuele, met dissonanten gekruide akkoorden.
De uitvoering ademt een bevlogenheid die ruimschoots opweegt tegen de zwakke
plekjes. Sterker, zonder die ongaafheden zou Elstak's muziek waarschijnlijk
niet compleet zijn.
Link: Alle stukken over FZ op deze site op 1 webpagina
© Frits van der Waa 2006