de Volkskrant van 27-11-1995, Pagina 9, Kunst, recensie
'Du cristal' van Kaija Saariaho klinkt naar andere muziek
Sibelius, Prokofjev en Saariaho, door het Radio Filharmonisch Orkest
o.l.v. Tuomas Ollila m.m.v. Isabelle van Keulen. Radio 4: 1 december, 20.02
uur. Nederland 3: 3 december, 13.00 uur.
Tuomas Ollila verving Sakari Oramo, Prokofjev verving Dutilleux, Sibelius
verving Sibelius, en zo bleef er van het oorspronkelijke Matinee-programma in
het Concertgebouw weinig meer overeind dan de première van Kaija
Saariaho's orkestwerk Du cristal. De niet zeer betekenisvolle combinatie van
twee Finse componisten en een Finse dirigent daargelaten.
Vooral het vervallen van Dutilleux' L'arbre des songes was een
teleurstelling. Het werk van Dutilleux is een rood draadje in het
Matinee-seizoensprogramma en de uitvoering van zijn Tweede Symfonie smaakte
naar meer. Prokofjevs Eerste vioolconcert was een schrale troost, ondanks het
illustere spel van Isabelle van Keulen.
Dirigent Tuomas Ollila, op het nippertje ingesprongen voor zijn zieke
collega, had aanvankelijk wat moeite het Radio Filharmonisch Orkest in het
spoor van de soliste te houden, maar in het enerverende Scherzo viel alles op
zijn plaats.
De dertigjarige Ollila heeft in Scandinavië al een mooie staat van
dienst opgebouwd. Zijn behandeling van articulatie en ritmische
aspecten is niet altijd even fijnzinnig, maar hij heeft wel veel gevoel voor
de grote lijn en voor de orkestklank. Wat dat betreft kon hij goed uit de
voeten met Sibelius' Derde Symfonie, die in de plaats kwam van diens
Lemminkainen. Vooral het grillige derde deel, met zijn als ijsschotsen over
elkaar schuivende ritmische patronen, hield hij knap bij elkaar.
In het werk van de 43-jarige Kaija Saariaho speelt klankkleur een hoofdrol.
Saariaho heeft zich diepgaand bezig gehouden met elektronische en
computer-muziek. Uit haar in 1990 voltooide orkestwerk Du cristal, dat in dit
concert zijn Nederlandse première beleefde, spreekt duidelijk de
esthetiek van de elektronische studio.
Dat er een synthesizer meespeelt, is in dit verband van ondergeschikt belang.
Het ligt eerder aan de verglijdende klankvelden, waarin het onderscheid
tussen tonen, ruisklanken, timbres en akkoorden ondergeschikt gemaakt is aan
een bijna visuele benadering van het verschijnsel klank. Saariaho weeft en
schildert met het geluid, waarbij ze het gevaar van eenvormigheid op afstand
weet te houden door hier en daar pulserende percussieklanken op te laten
rijzen, als golfbrekers in de horizontale stroom.
Du cristal is een redelijk boeiend, maar verre van verrassend stuk. Het
bezwaar dat het vooral naar orkest klinkt mag kinderachtig klinken, toch
snijdt het wel hout als je ander werk van Saariaho er naast legt. Maar het
klinkt vooral onmiskenbaar naar andere muziek; om man en paard te noemen:
naar Atmosphères van György Ligeti, en daarmee naar de vele
composities die er in navolging van dat meesterwerk uit 1961 zijn geschreven.
Je zou toch verwachten dat een zo begaafd componiste als Saariaho er wel voor
zou uitkijken om niet opnieuw het wiel uit te vinden.
© Frits van der Waa 2006