de Volkskrant van 29-01-1996, Pagina 8, Kunst, recensie
Mullova en Anderszewski op zeldzaam niveau
Brahms, Debussy, Webern en Beethoven door Viktoria Mullova en Piotr
Anderszewski. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 2 februari, 20 uur.
Violiste Viktoria Mullova bleek zaterdag de programmasuggestie van de
Matineeconcerten-redactie beleefd naast zich neergelegd te hebben. Exit
Haydn, Mozart, Bartok, Milhaud en Prokofjev, samen met het beloofde ensemble.
In plaats daarvan bracht Mullova samen met haar vaste begeleider, de Poolse
pianist Piotr Anderszewski, een recital ten gehore dat was opgebouwd volgens
de beproefde sandwich-formule. Twee dikke bruine boterhammen (Brahms en
Beethoven) met daartussen een plakje Franse kaas (Debussy), gegarneerd met
vier microscopische, maar exquise kappertjes (Webern).
De van oorsprong Russische violiste, zelf elegant gegarneerd in een strakke
leren broek, had gelukkig wel in de gaten waar de voorkeur van het
Matinee-publiek naar uitging, en was zo vriendelijk om als toegift Weberns
Vier Stücke voor viool en piano nog eens uit te voeren. Het publiek deed
van zijn kant indrukwekkende, maar vergeefse pogingen om het hoesten te
onderdrukken: Weberns stukken uit 1910 zijn niet alleen uitermate kort, maar
ook vrijwel steeds heel erg zacht. Toch slaagden Mullova en Anderszewki erin
om alle etherische nuances van deze in figuurlijke zin zeer grote muziek
haarscherp naar voren te brengen. Een fascinerende vertolking.
Meer nog dan Mullova zelf, wier spel zo superieur is dat er zogezegd een
zekere superioriteit in doorklinkt, dwong Anderszewski bewondering af, door
zijn vermogen de muziek tot leven te brengen in glasheldere, maar warme en
rijk geschakeerde tinten. Vooral in Beethovens 'Frühling'-sonate bewees hij een scherp oor te
hebben voor datgene wat doorgaans verscholen blijft in het middenregister.
Het samenspel van beide muzikanten is van een zeldzaam hoog niveau. Het enige
wat licht afbreuk deed aan dit optreden was dan ook Mullova's koele
perfectie. Haar pleidooi kan, hoe overtuigend ook, met geen mogelijkheid
vlammend worden genoemd. Zo maakte Brahms' tweede vioolsonate een bijna
over-esthetische indruk. Daarentegen leidde die scherpgepolijste precisie in
Debussy's sonate tot een ideale balans tussen het opgaan in en het omgaan met
de klank, die zelfs in de voor deze muziek eigenlijk te ruim bemeten Grote
Zaal goed tot zijn recht kwam.
© Frits van der Waa 2006