de Volkskrant van 12-02-1996, Pagina 9, Kunst, recensie
Pianoduo en Caoutchouc ontplooien luxueus geluid
Cage, Martland en Langenhuijsen, door Caoutchouc en Pianoduo
Bouwhuis/Van Zeeland. Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven. Herhaling:
Middelburg (10/2), Rotterdam (15/2), Enschede (22/2) en Amsterdam (24/2).
Zelfs als je weet wat er gaat komen, blijft het een vreemde ervaring twee
pianisten te zien plaatsnemen achter hun vleugels en dan bij de eerste inzet
geen volle ronde pianotonen te horen, maar een wonderlijk, mager getokkel.
Gummetjes, boutjes, schroefjes en kartonnetjes tussen de snaren: wie anders
had het kunnen bedenken dan John Cage, de geniale uitvinder, niet alleen van
de geprepareerde piano, maar ook van de vitale en verfijnde muziek die je
ermee kunt maken.
Three Dances for Two Prepared Pianos mag inmiddels meer dan een halve eeuw
oud zijn, toch hadden Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland geen adequatere
opening kunnen kiezen voor hun optreden in de serie Grensverleggers. De
lading dekte ditmaal de vlag.
In de programma's van Grensverleggers staan telkens twee ensembles tegenover
elkaar: één dat zich toelegt op 'genoteerde' hedendaagse muziek
en één uit de geïmproviseerde of wereldmuziek. De
doelstelling van de serie is eerder het opheffen van grenzen dan het
verleggen ervan. Zo eindigt elk concert met een finale waarin beide groepen
een fusie aangaan.
Het is een formule die verrassende en feestelijke concerten oplevert. Het
Pianoduo deelde het podium met Caoutchouc (voorheen Vaalbleek Vokaal),
aangevoerd door Niko Langenhuijsen, bassist, pianist en componist. Het
twaalfkoppige gezelschap ontplooit een luxueus, riant geluid met een grote
stuwkracht, waarin de drie vocalisten zowel solistisch als collectief een
even belangrijk aandeel hebben als de blazerssectie.
Langenhuijsens composities en arrangementen zitten strak in het pak en zijn
ietwat eclectisch: niet alleen tapt hij uit allerlei muzikale vaatjes, maar
hij gebruikt ook teksten van dichters als Sylvia Plath, García Lorca
en Yeats. Welke inspiratie hij hieruit put is niet altijd duidelijk: zo
krijgt Plaths sinistere zelfmoord-gedicht Lady Lazarus een zwoele, bijna
romantische gedaante. Wat zou het, het klinkt lekker, en dat is de hoofdzaak.
Eclecticisme is ook de Engelse componist Steve Martland niet vreemd. In zijn
Dance Works trekt hij de wortel uit de muziek van Glass, Reich, Andriessen,
Purcell en Stravinksy. Het vierdelige stuk is oorpronkelijk gecomponeerd voor
een Londense dansvoorstelling, maar lijkt de voormalige Hoketus-pianisten
Bouwhuis en Van Zeeland op het lijf geschreven. Mokerende akkoorden vormen
een opzwepend, pulserend weefwerk van patronen, waaruit Martland telkens
nieuwe, dwarsliggende ritmes en uitbundige melodische figuren oprakelt.
Vooral het vierde deel stelt beide pianisten voor een titanische krachtproef,
die ze met glans doorstaan. Wel kun je je afvragen waar de vulling ophoudt en
de substantie begint, en of Martland ooit nog eens verder zal kijken dan dit
ene compositorische straatje lang is, maar zolang een componist je op het
puntje van je stoel weet te houden mag je niet klagen.
Langenhuijsens voor deze gelegenheid vervaardigde combicompositie The Armed
Man had misschien een al te hybridisch karakter. Niet omdat het Pianoduo en
Caoutchouc onvergelijkbare grootheden zijn, maar omdat Langenhuijsen het stuk
heeft gebaseerd op de eeuwenoude L'Homme Armé-melodie, die met name in
de Renaissance door vele componisten is gebruikt. Hoewel het een leuk idee
is, temeer daar het wijsje onverwacht genoeg ook een soort van blues-schema
prijsgeeft, bleek ditmaal de grens tussen strakke lijn en swing toch niet zo
makkelijk te verleggen.
© Frits van der Waa 2006