Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 04-03-1996, Pagina 10, Kunst, recensie

Schnittke ongrijpbaar en meeslepend
Idioot is grandioos in bescheiden enscenering

Leven met een idioot, van Alfred Schnittke, door de Kameropera van Moskou, o.l.v. Anatoli Lewin en Boris Pokrovski. Stadsschouwburg, Groningen.

'Hij smeet me op het smerige vloerkleed neer en begon mijn hoofd eraf te knippen. Zijn gezicht stond daarbij heel stichtelijk.'

Zeker, het zijn ware woorden die het koor aan het begin van de opera zingt: Het leven met een idioot zit vol verrassingen.

Vier jaar na de geruchtmakende wereldpremière in het Amsterdamse Muziektheater was Het leven met een idioot weer te zien in Nederland - helaas maar één keer en bovendien in Groningen - maar blijf hopen, de Kameropera van Moskou komt vast nog eens terug.

'De eerste en de laatste Sovjet-opera', werd het gezamenlijk geestesprodukt van componist Alfred Schnittke en librettist Victor Jerofejev genoemd. De Sovjet-Unie was juist uiteen gevallen toen het stuk, gedirigeerd door Mstislav Rostropovich en geregisseerd door Boris Pokrovski, op 13 april 1992 aan den volke getoond werd. Vova, de gek, was bij die gelegenheid aangekleed als Lenin, wat het politieke aspect van het verhaal misschien wat al te nadrukkelijk onderstreepte.

In Het leven met een idioot mag de waanzin aan de macht zijn, toch is het werk zeker niet alleen een aanklacht tegen het communisme, maar evengoed een duistere parabel over de neiging tot destructie en zelf-destructie die in ieder mens op de loer ligt, of, zoals programmatoelichter Detlef Gojowy het stelt, over 'het schemergebied tussen slachtoffer en medeplichtige'.

Het verhaal is van het groteske soort dat alleen maar uit Rusland, het land van De Neus en De twaalf stoelen, kan komen. De hoofdpersoon, 'Ik' genaamd, krijgt als straf voor een onduidelijk vergrijp de opdracht een idioot in huis te nemen. Hij mag er zelf een gaan uitkiezen in het gesticht. Vova, de gek, op het eerste gezicht een keurige meneer, blijkt maar één woord te kennen: Ech! Al gauw zet hij de hele boel op stelten, en, erger nog, sleept 'Ik' en zijn vrouw daarin mee, zodat ze zich tegen elkaar keren. Hij maakt 'Iks' vrouw zwanger, maar nadat ze een abortus heeft ondergaan begint hij een seksuele relatie met 'Ik'. Ten slotte knipt hij met een tuinschaar het hoofd van de vrouw af, en belandt 'Ik' in het gekkenhuis waar Vova vandaan komt.

Na zijn Amsterdamse regie heeft Pokrovski (die nu 84 jaar oud is) Het leven met een idioot opnieuw geënsceneerd voor zijn eigen gezelschap, de Moskouse Kameropera. Het is in bijna alle opzichten een vooruitgang. Het stuk, dat zich immers afspeelt in de benauwde hokjes van een (vermoedelijk) Moskous appartement, komt als kleinschalige kameropera veel beter tot zijn recht dan op het opgeblazen podium van het Muziektheater. Wel is het een beetje spijtig dat het orkest achter op het podium zit, waardoor het ook figuurlijk gesproken op de achtergrond blijft, en nog spijtiger is het gemis aan boventiteling, zodat de strekking van het gezongene goeddeels in het duister blijft.

Maar wat een zangers! Wat een energie! Wat in de Stopera een beetje kil en sarcastisch was is hier burlesk en satirisch. Het koor, dat een belangrijk aandeel in de scenische en muzikale entourage heeft, beweegt zich onbekommerd door de zaal. Het decor, met in wezen dezelfde ingrediënten als een paar jaar geleden, een slaaphok en een keuken/badhok, hangt van lappen en oude zooi aan elkaar. Evgeni Boloetsjevski, de 'Ik', zingt en speelt zijn loodzware rol met een natuurlijk gemak waarnaast de destijds veelgeroemde prestaties van Dale Duesing bepaald geforceerd afsteken. De vrouw (Ljudmila Genika) doet in geen enkel opzicht voor hem onder. Nikolaj Kurpe is een grandioze idioot, met zijn zotte verkleedpartijen, zijn onverwachte uitvallen en zijn eindeloze variaties op 'Ech!'. Hij ziet er (afgezien van een puntbaardje) ook niet meer uit als Lenin, maar versteent af en toe in kenmerkende Lenin-standbeeld-poses, wat minstens even duidelijk en een stuk subtieler is.

De dikwijls abrupte stemmings- en beeldwisselingen weerspiegelen de manier waarop de muziek van Schnittke, de polystilist, haast onmerkbaar van het ene idioom in het andere glijdt. Opvallend is de enorme versobering die zich na een turbulente eerste helft in de muziek manifesteert. Tegen het eind klinken er dikwijls alleen nog solistische lijnen, met een enkel accent vanuit het orkest. Schnittkes muziek blijft even ongrijpbaar en onvoorspelbaar als de acties van Vova, maar hij is een geboren theatercomponist. Je hoeft er niet van te houden om er toch door meegesleept te worden. Maar dat komt natuurlijk ook doordat het stuk nu in de moerstaal gezongen wordt. Ech!


© Frits van der Waa 2006