de Volkskrant van 22-06-1996, Pagina 11, Kunst, recensie
Poëzie gesublimeerd tot muziek in Tan Duns opera Marco Polo
Marco Polo, opera van Tan Dun en Paul Griffiths. Beurs van Berlage,
A'dam. Radio 4: 22 juni, 20.00 uur.
In dezelfde zaal waar hij zeven jaar geleden zijn indrukwekkende Nederlandse
debuut maakte met On Taoism dirigeerde de Chinese componist Tan Dun donderdag
zijn opera Marco Polo. Het was een gebeurtenis van grote allure, al viel er -
als opera althans - geen touw aan vast te knopen.
Dat lag niet zozeer aan het ontbreken van decors, kostuums en handeling: de
geënsceneerde versie die vorige maand in München te zien was en
waar het Holland Festival geen geld voor had schijnt al even onbegrijpelijk
te zijn geweest. Nee, het ligt helemaal aan de opzet van het werk zelf, dat
even dramatisch, maar evenmin een opera is als Mahlers Das Lied von der Erde,
waaruit aan het eind van Marco Polo een citaat opduikt.
Die referentie aan Mahler is misschien wel van cruciale betekenis. Het idee
'opera' is niet meer dan een dwaalspoor. Marco Polo ontbeert het voor opera
onontbeerlijke prozaïsche element. Het gaat hier om poëzie, om een
autobiografische getuigenis die gesublimeerd is tot muziek en daarmee een
universele zeggingskracht krijgt. Ongeveer als bij Mahler, al is Tans werk
veel optimistischer, waarschijnlijk minder geniaal en ondanks de sponsachtige
absorptie van de meest uiteenlopende muzieksoorten diep geworteld in het voor
ons nog altijd exotische China.
Als er in Marco Polo al iets van een verhaallijn te ontdekken valt is het die
van een reis. Maar hoewel we in Tans muziek het spoor van Marco Polo kunnen
volgen, dat duidelijk hoorbaar via India (sitar) en Tibet (boventoonzang)
naar China (pipa) leidt, weerspiegelt het werk ook Tans eigen, in omgekeerde
richting verlopen reis, die, evenzeer hoorbaar, eindigde bij Mahler en
Hollywood.
En dan is er ook nog sprake van een derde traject, de gang der geschiedenis,
die van het vroege verleden naar het heden voert. Vandaar ook dat naast Marco
Polo en Koeblai Chan ook Sheherazade en Dante ten tonele verschijnen. Tan Dun
heeft zelfs overwogen ook John Cage er bij te halen.
De muziek van Marco Polo mag ritselen van de verwijzingen en genetische
manipulaties, het Chinese - of Oosterse - element overheerst. Vrijwel alles
lijkt gedacht vanuit de eenstemmige, eindeloos flexibele vocale lijn.
Samenklanken hebben allereerst de functie van kleuring of ondergrond. Tan is
een meester in het doseren van instrumentale tinten en het opbouwen van
spanningsbogen.
Onder zijn bevlogen directie kwamen het Radio Kamer Orkest, Cappella
Amsterdam en de zeven stuk voor stuk fenomenale solisten tot een weergaloze
uitvoering. Naast Alexandra Montano en Thomas Young, beiden in de rol van
Marco Polo, maakten vooral de indringend authentieke Chinese zangstijl van
Shi Zheng Chen (Marco's notulist Rustichello) en de elastieken stembanden van
Susan Botti (Marco's geliefde, het water) een diepe indruk.
Toch was dat alles niet toereikend om de aandacht twee uur lang vast te
houden. Tans vocabulaire is daarvoor net niet groot genoeg. De pentatonische
(vijftonige) toonladder waarop de meeste melodielijnen gebaseerd zijn gaat
vervelen en aan de spanningen en climaxen ligt eigenlijk nooit een conflict
ten grondslag, maar slechts een opstapeling van kleur en geluid. Daarmee zit
Marco Polo soms griezelig dicht op het randje van effectbejag of zelfs van de
kitsch, al weet Tan wel degelijk over te brengen hoeveel plezier hij daaraan
beleeft.
Marco Polo is hoe dan ook een avontuur, maar allereerst een avontuur van de
geest. In dat licht lijkt de beslissing van het Holland Festival om het werk
concertant uit te voeren terecht, en kan het besluit om het volgend jaar
alsnog geënsceneerd te doen worden aangemerkt als zinloos kruit
verschieten.
© Frits van der Waa 2006