de Volkskrant van 04-11-1996, Pagina 8, Kunst, recensie
Sopraan fladdert als Tosca non-stop in het rond
Tosca van Giacomo Puccini door Opera Zuid o.l.v. Guido-Ajmone Marsan
en Eric Vigié. Theater aan de Parade, Den Bosch, 31 oktober.
Herhaling: Venlo 5, Sittard 7, Tilburg 10, Utrecht 12, Breda 14, Eindhoven
16, Rotterdam 19, Heerlen 21 en Maastricht 23/11.
Over de Tosca die Opera Zuid deze maand speelt, hangt een waas van
middelbare-schooltoneel. Zelden was een decor zo opzichtig van bordkarton en
zelden bevatte een enscenering zulke krasse staaltjes van overacting. Zelfs
de subtiel bedoelde belichting is zo over-nadrukkelijk dat zich menigmaal de
aandrang doet gevoelen om de ogen maar te sluiten.
De Franse regisseur Eric Vigié heeft de aloude stelregel minder is
meer kennelijk geheel uit het oog verloren. Dat is jammer, want zijn visie op
het stuk deugt in aanleg wel. Met een paar sterke beelden maakt hij duidelijk dat de operazangeres Tosca,
haar minnaar Cavaradossi, en al die anderen uiteindelijk maar pionnen zijn in
het sinistere spel van de politiechef Scarpia.
De opera begint normaal gesproken met de entree van een ontvluchte gevangene,
maar hier zien we nog even in een flits hoe hij door Scarpia letterlijk wordt
vastgehouden en vervolgens losgelaten. En aan het eind verschijnt dat beeld van
Scarpia opnieuw: de schurk heeft
gezegevierd, al is hij dan allang doodgestoken door Tosca. En zo plaatst
Vigié hier en daar nog een paar simpele, maar betekenisvolle accenten.
Had hij de handeling maar zo strak en sober gehouden. Men draaft,
gesticuleert, melodramatiseert en houtenklaast zo naarstig dat hier sprake
moet zijn van een bewuste keuze. Veel daarvan schiet nog eens zijn doel
voorbij in het diepe schemerduister dat in deze Tosca overheerst. De Amerikaanse sopraan Karen Notare (Tosca) spant wat dat betreft de kroon.
Ze fladdert non-stop in het rond, zijgt neer, slaat handen en ogen
kunstzinnig ten hemel, zodat het een wonder mag heten dat ze nog adem over
heeft om te zingen. Dat doet ze heel aardig, al is haar stem niet erg groot
en heeft haar voordracht dezelfde ietwat overdreven onrust als haar
lichamelijke expressie.
Haar tegenspeler, de Russische tenor Nikolai Vassiliev, is daarentegen een
goeiige lobbes wiens gevoel voor drama zich voornamelijk uit in een wijdbeens
door de knieën zakken. Hij heeft een stem als een jumbojet, die dan ook
vooral in de lange-afstandsvluchten goed tot zijn recht komt.
Gelukkig is er te midden van deze turbulentie nog Henk Smit, die een waarlijk
grootse Scarpia-vertolking weggeeft. Vigié (die ook verantwoordelijk
is voor de kostuums en het decor) heeft hem uitgedost als een soort
hogepriester van het kwaad, met een lang kazuifelachtig gewaad en een groot
wit kaal Mefistofeleshoofd, compleet met mr. Spock-oortjes. Het werkt, maar dat is in niet geringe mate te danken aan Smit, die zelfs het
stuitende gegraai in Tosca's kleren een zekere grandeur weet te geven.
Met dat al is het ook naar de maatstaven van Opera Zuid, waar men een kunst
heeft gemaakt van het woekeren met het beperkte budget, een matig geslaagde
voorstelling. Maar het blijft een bloedstollende opera, met een aantal
momenten waarop je onherroepelijk voor de bijl gaat. Bovendien maken de Amerikaanse dirigent Guido-Ajmone Marsan en het bij vlagen
zeer voluptueus klinkende Brabants Orkest duidelijk hoorbaar hoe Puccini in
een stroom van schitterende muziek onder een publieksvriendelijke oppervlakte
allerlei venijnige weerhaakjes heeft verborgen.
© Frits van der Waa 2006