de Volkskrant van 18-11-1996, Pagina 8, Kunst, recensie
Spierballenmuziek uit begin van de eeuw om jaloers op te worden
Hindemith en ander werk door het Radio Symfonie Orkest en het Koor
Nieuwe Muziek o.l.v. Reinbert de Leeuw. Concertgebouw, Amsterdam. 16
november. Radio 4: 22/11, 20.00 uur.
Hoe zou het toch komen dat de componisten die in de jaren twintig overmoedig
met hun spierballen rolden, later zo veel bezadigder zijn geworden? Een
gelukkige samenloop van jeugd, talent en tijdgeest? Hoe het ook zij, het werk
van de jonge Honegger, de jonge Poulenc en de jonge Hindemith dat Reinbert de
Leeuw in het zaterdagse Matineeconcert dirigeerde, heeft een vitaliteit en
een oorspronkelijkheid waar menig hedendaags componist jaloers op kan zijn.
De enige oude bok in dit gezelschap was Erik Satie die in 1916, toen hij zijn
ballet Parade schreef, al vijftig was. Maar het valt staande te houden dat
Satie nooit volwassen geworden is, gelet op de typemachines, klapperpistolen
en sirenes die deze partituur bevolken. Toch schuilt er achter deze
dwaasheden een muziek die zweemt naar het visionaire. De vreemde pendelende
bewegingen, onderuitzakkende harmonieën en over elkaar gelegde,
ongelijke ritmische patronen zijn menigmaal gevat in een etherische
instrumentatie. De muziek doet denken aan een arcadisch panorama waarin met
af en toe een groep kermisklanten komt langstrekken. Door de diepe ernst
waarmee hij het Radio Symfonie Orkest dirigeerde, maakte De Leeuw Parade tot
een verheven muziek.
Minstens zo boeiend was Honeggers Rugby uit 1927, waarin de verschillende
instrumentengroepen elkaar in flitsend tempo de bal toespelen, of afpakken.
Afgezien van deze associatie is het bovenal abstracte en hecht geconstrueerde
muziek, met abrupte montages, en toch met een sterke doorgaande lijn.
Zo pal na Honeggers muziek leverde de overgang naar de zonnige,
bijna-traditionele muziektaal van Poulencs Les biches een wonderlijk contrast
op. Poulenc is een onuitputtelijke bron van melodieën en bruist hier op
volle kracht, een en al levenslust.
De korte opera Sancta Susanna van Paul Hindemith speelt zich af in een heel
andere, broeierige atmosfeer. Het is een macaber en zeker voor het jaar 1921
zedenkwetsend verhaal over een jonge non die in een mengeling van
geloofsijver en onderdrukte libido-gevoelens het kruisbeeld zijn lendendoek
afrukt. Hindemith heeft de geleidelijk oplopende spanning voortreffelijk
gedoseerd in zijn lugubere, overwegend sobere muziek. Zingende nonnen,
nachtelijke windvlagen en spookachtig klokgelui lopen door elkaar heen en het
orkest barst gaandeweg steeds verder uit zijn voegen.
Het stuk vraagt inderdaad om een enscenering, want zo zonder beelden blijft
het geheel een wat obscuur hoorspel. De indrukwekkende vertolking van Melanie
Diener (Susanna) en Petra Lang (zuster Klementia) ten spijt, is het jammer
dat de beide zangeressen elkaar wat betreft stemtype en - kleur weinig
ontlopen, waardoor het de dialoog aan dramatisch contrast ontbrak. Zeker met
het oog op de radio-uitzending is dat een gemis, maar voor het overige is er
alle reden om vrijdagavond naar Radio 4 te luisteren.
© Frits van der Waa 2006