de Volkskrant van 06-12-1996, Pagina 27, Kunst, recensie
PLATEN: KLASSIEK
Puikje van Engelse koorzang doet Ockeghem eer aan
Johannes Ockeghem: Missa 'de plus en plus' en werk van Binchois,
Pipelare en Barbireau. The Clerks' Group o.l.v Edward Wickham. ASV CD GAU
153.
Hoeveel oude-muziekgezelschappen zouden er per jaar bij komen? Vooral in
Engeland is er een voortdurende aanwas op dit gebied, met Oxford als
belangrijke broedplaats. Daar komt ook de The Clerks' Group vandaan, een
tienkoppig vocaal ensemble, dat in 1988 werd opgericht door Edward Wickham en
zich de laatste jaren vooral toelegt op de muziek van Johannes Ockeghem. Het
werk van deze grote componist uit de Nederlandse School, die leefde van circa
1410 tot 1497, is tot nog toe naar verhouding onderbelicht gebleven. Maar
daar doet The Clerks' Group iets aan. Zo zullen ze volgend jaar (het
vijfhonderdste sterfjaar) tijdens een grote Europese toernee de lof van
Ockeghem zingen.
En hoe. Hun eerste twee cd's, waarop telkens een van Ockeghems missen op
zinvolle wijze wordt gecombineerd met ander werk van hemzelf en tijdgenoten,
zijn enthousiast ontvangen. De derde, met de Missa 'de plus en plus' als
hoofdschotel, bewijst dat dit ensemble tot het puikje van de Engelse koorzang
behoort. Intonatie en versmelting van de individuele stemmen zijn van een
bovenaardse helderheid en perfectie. Hoewel de interpretatie zeker niet
expressieloos is, benadrukt Wickham het hermetisch karakter van Ockeghems
muziek misschien iets te veel, zodat het klankbeeld nogal gothisch aandoet.
Omgekeerd krijgt De plus en plus van Gilles Binchois, waarop Ockeghem zijn
mis baseerde, een hyper-sensitieve uitvoering.
Frantisek Tuma: Stabat Mater, Miserere mei Deus e.a. door Currende o.l.v.
Erik van Nevel. Accent Acc 95108 D.
Frantisek Tuma (1710-1774) is een van die vele figuren wiens naam altijd weer
opduikt op lijstjes met componisten uit de ietwat troebele overgangsperiode
tussen het barokke en het klassieke tijdperk. Het Vlaamse ensemble Currende,
aangevoerd door Erik van Nevel, toont met deze buitengewoon fraaie cd aan dat
Tuma's werk ten onrechte in vergetelheid is geraakt. De vier hier uitgevoerde
liturgische werken zijn allemaal even schitterend, vol dramatische
harmonische wendingen, en een uitermate aandachtige behandeling van de tekst.
De stijl is laat-barok: een nobele eenvoud overheerst, maar die paar
fugatische passages liegen er niet om.
Currende is zo'n leuk, klein, maar hoogwaardig gezelschap dat de solistische
passages aan zangers uit de eigen gelederen toedeelt, zoals het ook gebeurt
bij de Nederlandse Cappella Figuralis. Het is een praktijk die voor dit soort
muziek de enig juiste lijkt, te oordelen althans naar de vitale en hechte
vertolkingen, die ook nog eens uitmuntend zijn opgenomen
Joseph Haydn: Schöpfungsmesse en Missa 'Rorate coeli desuper', door
Collegium Musicum 90 o.l.v. Richard Hickox. Chandos Chan 0599.
Het is aardig om te bedenken dat Haydns Missa 'rorate coeli desuper' ongeveer
in dezelfde tijd moet zijn ontstaan als het bovengenoemde werk van Tuma. Dit
jeugdwerk -waarvan niet onomstotelijk vaststaat dat het Haydn het componeerde
- is ontegenzeggelijk moderner, maar heeft overigens schrikbarend weinig om
het lijf. Ook de uitvoering van het Engelse gezelschap Collegium Musicum 90
doorstaat de vergelijking met die van Currende slecht. De klank is hard en
gespierd, en zelfs de opname, op welk punt Chandos een naam te verliezen
heeft, doet wat afstandelijk aan.
Maar dit misje is niet meer dan een opvullertje, een bijlage bij de een halve
eeuw later gecomponeerde Schöpfungsmesse, een grootschalig werk dat
inderdaad om meer spierkracht en afstand vraagt. Het door Richard Hickox aangevoerde Collegium Musicum 90, geruggesteund door
welluidende solisten en een waslijst van authentieke instrumenten, geeft hem
niettemin bij wijlen stevig van katoen. Al met al een fraaie, maar ietwat
oppervlakkige uitvoering, en als zodanig in overeenstemming met Haydns
muziek.
Felix Mendelssohn-Bartholdy: Pianotrios op. 49 en op 66, door Julian
Reynolds, Johannes Leertouwer en Viola de Hoog. Globe Glo 5156
Musici die Mendelssohn 'authentiek' willen uitvoeren hebben het in een aantal
opzichten makkelijker dan diegenen die zich verder in het verleden wagen. Zo
is het bekend dat Mendelssohn vanaf 1832 vrijwel uitsluitend op een
Erard-vleugel speelde. Dat doet Julian Reynolds dus ook op deze cd. De muziek
van Mendelssohns pianotrio's is daarentegen verre van eenvoudig, met hun
klaterende pianopartijen en hun pijlsnelle trippelfiguurtjes, simultaan uit
te voeren door de cello en de viool.
Maar Reynolds, Johannes Leertouwer en Viola de Hoog zijn daar volledig tegen
opgewassen en koesteren niet alleen de virtuoze, maar ook de poëtische
aspecten van deze muziek, die op deze cd als nieuw klinkt - en dat niet eens
zozeer bij gratie van de historische benadering, als wel van hun bevlogen,
transparante en uitstekend opgenomen samenspel.
© Frits van der Waa 2006