de Volkskrant van 02-01-1997, Pagina 11, KUNST, recensie
Onverbloemd licht op ironie Sjostakovitsj
Muziek van Sjostakovitsj door het Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht, 1 januari. Herhaling: Den Haag 2/1.
Het jaar is amper begonnen of er staat alweer Sjostakovitsj op het programma. Sjostakovitsj, de grote ontdekking van de jaren tachtig, het klinkend bewijs dat hedendaagse muziek ook voor een breed publiek toegankelijk kan zijn en dé panacee voor elk orkest dat op verantwoorde wijze aan vernieuwing wil doen. Dat alles maakt het niet ondenkbeeldig dat de immense populariteit van deze componist zich op den duur tegen hem zal keren. En wat brengt het Schönberg Ensemble in zijn als een 'Russisch surprise-programma' aangekondigd nieuwjaarsconcert? Precies: Sjostakovitsj.
Toch was het een concert vol verrassingen. In de uithoeken van Sjostakovitsj' oeuvre is nog van alles te vinden dat niet direct aanspraak kan maken op de benaming meesterwerk, maar wel een niets verbloemend licht werpt op de ironische aspecten van zijn muziek - al zijn muziek. Zo er nog iemand is die meent dat de bombastische finales in sommige symfonieën van Sjostakovitsj serieus bedoeld zijn, of niet meer dan concessies aan de wansmaak die hem van hogerhand werd opgelegd, kan er na deze surprises niet meer onder uit: Sjostakovitsj bestreed zijn vijanden met koekjes van hun eigen deeg.
Dat het daverende sluitstuk van het concert, Rajok, een getoonzette persiflage op een bijeenkomst van de Componistenbond, tot nog toe een verscholen bestaan heeft geleid, is niet verwonderlijk. De drie sprekers die in deze vergadering aan het woord komen, pleiten, net als de echte apparatsjiks, in gezwollen bewoordingen voor een 'realistische' muziek, die teruggaat tot de klassieken en gebruik maakt van de 'authentieke' volksmuziek. Aanleiding voor Sjostakovitsj om enkele superieure staaltjes Sovjet-muziek te laten horen, waarin de voosheid van de geijkte recepten en clichés dusdanig op de spits wordt gedreven dat het banale paradoxaal genoeg iets meesterlijks krijgt.
Dankzij de Nederlandse vertaling van Raya Lichansky en de mimische talenten van Lieuwe Visser, die bij ontstentenis van bas Wout Oosterkamp in zijn eentje alle rollen op zich nam, leidde Rajok tot grote hilariteit. Het stuk heeft oorspronkelijk slechts een pianobegeleiding, maar is evenals de meeste andere werken op dit programma door Geert van Keulen bewerkt voor ensemble. Van Keulen heeft de vele contrasten, kleuren en stijlpastiches voortreffelijk, in de geest van de componist, aangescherpt.
In de ook door Van Keulen bewerkte Satires op tekst van Sasja Tsjorny en de Vier gedichten van Kapitein Lebjadkin (op tekst van Dostojevski) ligt de ironie er minder dik boven op. Het zijn bescheiden vignetten, karikaturen haast, waarin Sjostakovitsj andermaal een scherp oog voor het potsierlijke gedrag van de mens toont. Ook hier zijn de tegenstellingen scherp en grotesk, maar vermoedelijk zijn de diepere lagen in de vaak absurde tekst en de in eerste instantie makkelijk in het gehoor liggende muziek alleen door een Rus te vatten.
De lichtvoetigheid kreeg enig tegenwicht in de cyclus Uit de joodse volkspoëzie. Dirigent Reinbert de Leeuw tekende voor de bewerking voor elf instrumenten, die geheel in overeenstemming met de aard van het werk, veel milder klinkt dan Van Keulens bewerkingen. De drie zangers, alt Helena Rasker, sopraan Claron McFadden en tenor Harry van Berne, gaven een wonderschone uitvoering van deze muziek, die reikt van korte poëtische evocaties tot een miniatuur-operascène en besluit met een wrange lofzang op het geluk, waarin de verstrengelde stemmen eerder van wanhoop dan van blijdschap lijken te zingen.
© Frits van der Waa 2006