de Volkskrant van 03-02-1997, Pagina 9, Kunst, recensie
Componist Xu spant draad door de tijd
Werken van Xu Shuya en anderen, door het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed
Spanjaard. Paradiso, Amsterdam, 28/1.
De enorme verrassing is er een beetje af, maar het luisteren naar nieuwe
Chinese muziek blijft een verbazende ervaring, al was het alleen maar doordat
deze muziek zo volstrekt anders is.
Het Nieuw Ensemble, dat pionierswerk heeft verricht op dit gebied, gaf deze
week het eerste concert van een driedelige serie, Chinese Lente, waarin drie
jonge Chinese componisten centraal staan. Qu Xiaosong en Guo Wenjing, die
respectievelijk in februari en maart aan bod komen, trokken tijdens het
Holland Festival van 1994 al de aandacht met hun korte opera's The Death of
Oedipus en Wolvendorp.
Vergeleken met het werk van deze twee uitgesproken karakters is de muziek van
de 35-jarige Xu Shuja, de hoofdpersoon van de eerste aflevering, wat minder
markant, maar tegelijkertijd ongrijpbaarder.
Met verglijdende melodieën, kleurwemelingen en percussieklanken spant Xu
als het ware een draad door de tijd, waarmee hij de toehoorder op sleeptouw
neemt naar een ongewisse bestemming. Zoals de meeste Chinese muziek is zijn
werk bijna eenstemmig, of in elk geval on-meerstemmig. Dissonanten dienen als
decor voor een enkele melodische lijn. Verstrengelde partijen vervloeien tot
texturen. Als er al twee krachten in het spel zijn, zijn het die van
melodische lijn en percussief ritme. Maar ook die twee werken weer samen in
voortgaande of stokkende bewegingen, die leiden tot verdichting en verdunning
van de tijd.
In Vacuité/Consistance en Dawn on Steppe, beide speciaal geschreven
voor het Nieuw Ensemble, combineert Xu het westerse instrumentarium met de
zheng (een soort citer) en de pipa (een soort van luit), waardoor deze twee
werken wat kleurrijker zijn dan het iets oudere stuk San, waarmee het
programma opende. Overigens doen de klanken die Xu uit deze instrumenten
haalt verre van orthodox aan. Dat werd nog duidelijker door de drie korte
traditionele Chinese stukken die hij in het programma had opgenomen.
Wat de beide solistes, Dong Ya en Xu Feng Xia, uit hun snaren trokken was al
virtuoos, maar het meeste indruk maakte Xu zelf met zijn optreden als zanger.
Zijn stem is klein, maar van een fabelachtige lenigheid. Behalve een
volksliedje uit Binnen-Mongolië zong hij ook de solopartij in zijn eigen
op een dergelijk liedje gebaseerde Dawn on Steppe, het meest sfeervolle en
welluidendste van zijn drie hier uitgevoerde werken.
De verrichtingen van Ed Spanjaard en zijn spelers, die aanzienlijk bijdragen
aan de kleurrijkdom en kracht van de Chinese muziek, beloven veel voor de
volgende concerten in deze reeks. Ook een stuk als La Lune van de Taiwanese
componiste Hung Chien-Hui, dat wel erg in een soort van naïeve
sereniteit blijft steken, kreeg een perfecte uitvoering. Maar het hoogtepunt
van het concert was een al eerder uitgevoerd stuk, Fan II van Mo Wuping. Wat
deze drie jaar geleden op 34-jarige leeftijd gestorven componist aan timbres
bijeen wist te dromen, en hoe hij die dromen vervolgens in realiteit om te
zetten, getuigt van een fabelachtig voorstellingsvermogen. Het doet zijn
vroege dood eens te meer betreuren.
© Frits van der Waa 2006