de Volkskrant van 03-03-1997, Pagina 8, Kunst, recensie
Passie-offensief begint met fletse vertolking van Markus-Passion
Markus-Passion van J.S. Bach, door het koor en orkest van de
Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Jo van Veldhoven. Grote Kerk, Naarden, 2
maart. Herhaling: Amsterdam (3/3) en Utrecht (4/3).
Een van de grote ergernissen die het leven van de ware Bachliefhebber
vergallen is de wetenschap dat Bach naast zijn Matthäus- en
Johannes-Passionen ook nog een Markus- en misschien wel een Lukas-Passion
heeft geschreven.
Van die Lukas-Passion rest niets dan wat vage berichten. Maar van de Markus
is een compleet tekstboek bewaard, terwijl ook vast staat dat er ooit een
partituur is geweest, waarvan echter na 1764 niets meer vernomen is.
Meer dan een eeuw lang hebben musicologen zich over dit vraagstuk gebogen en
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vastgesteld dat Bach een
aantal delen uit zijn Trauer-Ode (Cantate 198) in de bewuste Markus-Passion
heeft verwerkt - een vorm van recycling die hij wel vaker toepaste. Als
resultaat van nog meer gepuzzel en gezoek konden op den duur de twee grote
koren, de zes aria's en de zestien koralen alle gekoppeld worden aan al
bestaande stukken van Bach.
Dat leverde nog geen compleet stuk op, want nog altijd ontbraken de
recitatieven en de korte massakoren die Bach destijds ongetwijfeld nieuw
gecomponeerd heeft.
Jos van Veldhoven, artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging,
bedacht elf jaar geleden een ingenieuze oplossing voor het probleem. Voor de
ontbrekende delen gebruikte hij muziek van een oudere (tekstueel vrijwel
gelijke) Markus-Passion van Marco Gioseppe Peranda (1625-1675). Deze muziek
heeft geen orkestbegeleiding, zodat direct te horen is wat er van Bach is en
wat niet - alsof je kijkt naar een oude vaas die weer in elkaar gezet is door
de zoekgeraakte scherven te vervangen door gips.
Met de eerste van een drietal uitvoeringen van deze Markus-reconstructie
opende de Bachvereniging zondag een nog nimmer vertoond passie-offensief. Na
drie uitvoeringen van de Johannes zal dit in de week voor Pasen culmineren in
acht Matthäussen - dit alles ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig
bestaan van de Bachvereniging.
Voor een startschot klonk deze Markus-Passion wat flets. Dat ligt vooral aan
het kleurloze 'gips' van Peranda, die zijn recitatieven heeft gemodelleerd
naar het voorbeeld van de Gregoriaanse reciteerformules (al smaken zijn
meerstemmige koorpassages bepaald naar meer). Het ligt ook aan de grote
hoeveelheid koralen, zestien in getal, die weliswaar maken dat het muzikale
ritueel ontstijgt aan de anekdotiek, maar toch erg domineren.
En het lag, jammer genoeg, ook aan de uitvoering, die te veel aan scherpte en
kracht ontbeerde. Het orkest maakte vooral tijdens het eerste uur een wat
rommelige indruk, de gedecideerde, altijd geconcentreerde directie van Van
Veldhoven ten spijt. En de Duitse tenor Gerd Türk, die de omvangrijke,
maar eentonige evangelistenpartij voor zijn rekening nam, wist niet goed raad
met Peranda's quasi-Gregoriaans: bij het plaatsen van dramatische accenten
zocht hij eerder zijn toevlucht in een misplaatst vibrato dan in subtiele
variaties in dynamiek en timing, zoals Peter Kooy (Christus) dat deed.
Daar komt bij dat het 'originele' Bach-materiaal ook niet altijd even
pregnant is, zeker in vergelijking met de aria's uit de andere twee Passies.
Desondanks kwamen de oorspronkelijke contouren van de Markus-Passion toch
behoorlijk goed uit de verf, en Bach is nu eenmaal Bach, dus er bleef veel te
genieten. Vooral dankzij twee fraaie aria's van contratenor Andreas Scholl en
het luisterrijke aandeel van het koor werd de saaiheid die bij deze
'verdunde' muziek voortdurend op de loer lag met redelijk succes bestreden.
© Frits van der Waa 2006