de Volkskrant van 25-10-1997, Pagina 11, Kunst, recensie
Een elektronisch gemangeld stemgeluid
Werk van Lindberg, Goebbels, Oehring/Ter Schiphorst en
Anderson, door het Asko Ensemble o.l.v. Magnus Lindberg. 22 oktober,
Concertgebouw, Amsterdam.
Afgaand op de keyboards en andere apparatuur die het Asko Ensemble woensdag
had meegebracht naar de Kleine Zaal is elektriciteit een essentieel onderdeel
van de hedendaagse muziek. In de popmuziek is dat trouwens al tientallen
jaren het geval, dus wat dat betreft is er eigenlijk niets nieuws onder de
zon. Het had dan ook iets ironisch dat de enige technische storing een
gesprongen vioolsnaar betrof.
Het programma, de tweede aflevering in de serie Tijdgenoten, was samengesteld
door de Finse componist Magnus Lindberg, die met zijn 39 jaar al een
bloeiende internationale nering heeft opgebouwd. Lindberg heeft kennelijk een
voorliefde voor muziek die op een of andere manier verbindingen legt - met
pop of jazz, maar ook met een verder verleden.
Het elektrische element was overigens eerder een uitbreiding van het gewone
instrumentarium dan een allesbepalende factor. Zo waren de gonzende
synthetische tonen in Herakles 2 van de Duitse componist Heiner Goebbels niet
meer dan een decor voor het messcherpe spel van vijf koperblazers en een
slagwerker. In dit vitale werk, dat eerder te horen was in het Holland
Festival van 1995, verbindt Goebbels big band-ingrediënten met
pulserende, aardse klappen. Aanvankelijk doet de muziek sterk denken aan
soortgelijk werk van Frank Zappa, maar op den duur treedt er een soort
kaalslag op en verstart de muziek in een ijzig staketsel van tonen.
Een totaal andere klankwereld was te horen in LIVE van het Duitse
componistenduo Helmut Oehring en Iris ter Schiphorst, dat zich liet
inspireren door Schönbergs Pierrot lunaire. Het stuk werd gedragen door
de fenomenale kwaliteiten van 'stemkunstenares' Salome Kammer, die haar eigen
stemgeluid door een elektronisch mangeltje haalde. Deze vervorming had een
surrealistisch effect dat inderdaad vergelijkbaar is met Schönbergs
'maanzieke' muziek. Dat het stuk wat losbladig van karakter is ligt ook in
die lijn. De tekst was helaas onverstaanbaar.
In The Bearded Lady, een 'simpel' duet voor hobo en piano (zonder snoeren en
stekkers), hanteert de Engelse componist Julian Anderson een uitermate
oorspronkelijke, lichtvoetige toontaal van een bijna Mozartiaanse allure. Het
stuk was in het programma opgenomen als vervanging voor Lindbergs jongste
werk Related Rocks, waaraan de componist na een eerdere uitvoering te lang is
blijven sleutelen, zodat er te weinig tijd was om het in zijn geheel in te
studeren. Nu klonk slechts het laatste fragment van dit werk, maar dat
leverde toch een interessante confrontatie op met Lindbergs elf jaar eerder
gecomponeerde Ur.
Beide stukken bevatten een uitbundige stortvloed van noten, maar terwijl Ur,
geschreven in een postserieel idioom, uiteindelijk verstrikt raakt in een
amorf klankgemiddelde doen die laatste minuten van Related Rocks aan als een
swingende stoeipartij waarin toespelingen op allerlei stijlen de revue
passeren, van Debussiaanse klanksluiers tot pompende circusmuziek, maar die
toch een grote innerlijke samenhang vertoont. In zijn virtuoos, bijna
schaamteloos hergebruik van 'populair' materiaal doet dit stuk sterk denken
aan Antheils Ballet mecanique. Dat komt ook door de klank, een ratelende mix
van piano- en marimbanoten, waarin de vier spelers een fabelachtige precisie
aan de dag legden. Zo waren het de muzikanten en niet de apparaten die dit
concert tot een triomf van technisch kunnen maakten.
© Frits van der Waa 2006