de Volkskrant van 01-12-1997, Pagina 11, Kunst, recensie
Spaanse surprise met Sinterklaasgevoel
Recital door Montserrat Caballé. 30 november, Concertgebouw,
Amsterdam.
Helemaal tevreden was het uitzinnig applaudisserende publiek toch niet, want
na de tweede toegift werd de diva luidkeels bestookt met titels van
verzoeknummers. Niet onbegrijpelijk, want Montserrat Caballé had voor
haar optreden in de Grote Zaal nu eens geen paradepaardjes van stal gehaald.
Maar al kregen de liefhebbers misschien niet wat ze verwachtten, ze kregen
zeker waar voor hun geld: een programma met uitsluitend Spaanse componisten
(toegiften van Puccini en Vangelis niet meegerekend).
Monserrat Caballé, een van 's werelds meest gevierde lyrische
sopranen, is in alle opzichten, uitgezonderd lichaamslengte, een formidabele
zangeres. Ze nadert de pensioengerechtigde leeftijd en trapjes op en af lopen
gaat niet zo gemakkelijk meer, maar haar stem vliegt nog altijd moeiteloos
door alle registers.
Aangezien pas na de pauze mondjesmaat de juiste programmagegevens boven water
kwamen, zal menigeen zich gedesoriënteerd hebben gevoeld. Dat maakte
allengsplaats voor een soort Sinterklaasgevoel toen Caballé de ene na
de andere Spaanse surprise uit haar keel liet rollen.
De Mozart-achtige ariaatjes bleken afkomstig uit de opera L'Arbore di Diana
van Vicente Martín y Soler. Al wat daarop volgde had een onmiskenbaar
Iberische inslag, en hoe onbekend ook, het was overduidelijk dat het
Caballé na aan het hart lag. Het ging hier om componisten die zich
vooral hebben toegelegd op de zarzuela, de op Spaanse leest geschoeide opera:
Blas de Laserna, Joaquin Turina, Ruperto Chapí, Amadeo Vives, en
enkele nog minder bekende grootheden. Opvallend aan deze muziek is de
prangende harmoniek, die onder handen van begeleider Manuel Burgueras een
extra lading kreeg.
Met hun weelderige melodieën vol verscholen passie en weemoed en hun
karakteristieke akkoordopeenvolgingen blijven het snuisterijtjes. Maar
Caballé weet elk lied op te poetsen tot een uniek juweeltje met een
eigen schittering en een eigen kleur.
Joost mag weten waar het over gaat, maar door de wijze waarop ze elke
lettergreep tot in de subtielste nuances gestalte geeft, brengt ze een
mededeling over die meer dan enkel een muzikale is. En dat met een charme die
niets gekunstelds heeft en haar bestempelt tot een ware grootheid, die leeft
voor haar kunst en niet voor de gunsten van het publiek. Wat niet wil zeggen
dat haar gehoor haar in dat opzicht ook maar iets te kort deed.
© Frits van der Waa 2006