de Volkskrant van 26-05-1998, Pagina 14, KUNST, recensie
Hartsuiker verenigt liefdes in afscheid
Festival Nederlandse Pianomuziek, met Ivo Janssen, Robert Nasveld en
studenten van het Sweelinck Conservatorium. 23 en 24 mei, Bachzaal,
Amsterdam.
Het is tegenwoordig bon ton om te doen of het modernisme van de jaren
vijftig en zestig louter een dwaalspoor is geweest, dat misschien wel
tot een paar meesterwerken geleid heeft, maar verder voornamelijk
steriele piep-knars-muziek heeft voortgebracht. Dat is ver bezijden de
waarheid. Het lijkt er meer op dat die muziek haar tijd vooruit was - of
in elk geval de musici van haar tijd. Het was althans een kleine
openbaring, de poëzie, kleur en zeggingskracht die een handvol
aankomende pianisten dit weekeinde wist te ontfutselen aan de muziek uit
dit tijdsgewricht - en de omringende periodes.
Dat gebeurde tijdens het Festival Nederlandse Pianomuziek,
georganiseerd door het Sweelinck Conservatorium ter gelegenheid van het
afscheid van directeur Ton Hartsuiker. In twee concerten passeerden
achttien werken de revue, van de ruim zestig jaar oude Sonate voor twee
piano's van Willem Pijper tot de dit jaar voltooide Drie Studies van
Klaas de Vries.
Saillant is dat Hartsuiker bij het samenstellen van deze bloemlezing
uit eigen oogst heeft kunnen putten. 'De keuze was al bepaald door wat
de studenten al speelden en gespeeld hadden', stelt hij in zijn
inleiding, 'ik moest er alleen maar zo zinvol mogelijke programma's uit
samenstellen.' Twee invité's van naam, Ivo Janssen en Robert
Nasveld, zetten het festival extra luister bij.
Vol was het allerminst in de Amsterdamse Bachzaal, dus of het
evenement veel invloed zal hebben op de verbreiding van dit repertoire
is nog maar de vraag. Van meer betekenis is het dat ook verscheidene
buitenlandse studenten zich verdiept hebben in Nederlandse stukken. Je
mag bijvoorbeeld gerust aannemen dat de Japanse Eri Hayase haar
schitterende uitvoering van Rudolf Eschers Arcana nog wel eens ergens
zal herhalen. Dit stuk uit 1944 is echt een werk van internationale
allure, met zijn flitsende, Ravel-achtige pianistiek en zijn uitermate
persoonlijke harmonische kleuring, waar Hayase hoorbaar veel affiniteit
mee heeft.
De Spaanse pianiste Ljuba Pastorino Moiz gaf een nauwelijks minder
lucide vertolking van Ton de Leeuws Men go their ways, een werk uit
1970, dat zich precies op die wonderlijke waterscheiding bevindt van dat
'gedateerd' - moderne idioom en de stilistische pluriformiteit van later
jaren - een grens die als een rode draad door het programma liep.
Het was bij elk stuk ogenblikkelijk te horen aan welke kant van de
streep het thuishoorde. Dat neemt niet weg dat ook volgens de ouderwetse
reeksen-receptuur gecomponeerde stijlbloempjes als Louis Andriessens
Prospettive e Retrospettive, Peter Schats Inscriptions of Jan Wisses
Cristalli elk verrassen door hun persoonlijke signatuur. De titels zijn
gedateerder dan de muziek. Maar nogmaals, dat was ook de verdienste van
de uitvoerenden, voor wie deze taal geen geheimen heeft.
Dat geldt zeker voor Ralph van Raat, een fenomeen onder de
fenomenalen. Van Raat, die nog maar twee jaar aan het conservatorium
studeert, nam niet minder dan zes stukken voor zijn rekening (waarvan
twee samen met Aino-Maria Salonen). Hij speelt alles uit het hoofd en staat ook in overige opzichten
geheel boven de materie, of het nu gaat om Guus Janssens weerbarstige
Dik en Dun of de grillige, plastische toontaal van Tristan Keuris'
Sonata. Maar eerlijk is eerlijk: Maarten van Veen, Jeroen Bal, Bart van
de Roer en Elena Bezprozvannykh doen weinig voor hem onder.
Zo heeft Hartsuiker zijn drie liefdes, de piano, de pedagogiek, en
de nieuwe Nederlandse muziek verenigd in een klinkende afscheidsgroet,
waarmee hij niet alleen heeft aangetoond hoe veel bijzondere muziek er
hier te lande gecomponeerd is, maar ook hoe veel verbluffend jong talent
er rondloopt aan het conservatorium dat hij de afgelopen vijf jaar
geleid heeft.
© Frits van der Waa 2006