de Volkskrant van 05-06-1998, Pagina 9, KUNST
Japanse geintrapperij zet Bimhuis op zijn kop
Op een tafeltje zit een figuur in kimono geknield, het gezicht in
verband gewikkeld als The Invisible Man, compleet met gleufhoed en
zonnebril. De lappen maken het klarinetspelen er niet eenvoudiger op.
Bovendien haalt hij het instrument tussen de korte piepjes en zuchtjes
door steeds verder uit elkaar. Hij is omgeven door attributen als een
emmer water, een bierkrat, en een stoffer. De microfoon krijgt een
poetsbeurt. Als de klarinet gesloopt is neemt hij zijn toevlucht tot een
vreemd instrument, vervaardigd uit twee Spa-flessen, een
klarinetmondstuk en een boel zwart plakband. Door erin te knijpen en het
in de emmer water te steken weet hij er toch nog allerlei geluiden uit
te halen.
Dit moet de 'happenist' zijn die vermeld staat op de spelerslijst van
Shibusashirazu, het eenenveertigkoppige kunstenaarscollectief uit
Japan. De groep bestaat al sinds 1989, en maakt voor het eerst een
tournee door Europa, waarbij ze ook het Amsterdamse Bimhuis aandoet.
The Invisible Man verdwijnt en de musici nemen hun plaats in. Leider
Daisuke Fuwa klimt op een stoel, en zwaait met een stokje waaraan een
lang rood kerstlint vastgebonden zit. En dan barst het los, een
repeterende riff in driekwartsmaat, stevig neergezet door de basgitarist
en de vijf slagwerkers, en een contingent blazers dat van meet af aan
een hoge geluidsdruk handhaaft. Opeens wordt het tafeltje beklommen door
een vrijwel naakte, totaal groengeverfde man met een kaalgeschoren hoofd
en een fakkel in zijn hand. Rechts van het podium, op een ander
tafeltje, verschijnt een dito gedaante, maar dan helemaal rood. Een van
de saxofonisten barst los in een schroeiende solo, en de muzikanten
begeven zich in een stoet door de zaal, nog steeds op volle kracht
spelend.
'Shibusashirazu is new style jazz orchestra from Japan', meldt het
gezelschap in het ontwapenend slechte Engels dat blijkbaar tot de
huisstijl behoort. 'Meaning of Shibusashirazu is, if translate with
boldly free, "Never be cool".' Rare, maar ware woorden: het muzikale
brouwsel dat Shibusashirazu opdient is niet alleen hot, maar ook nog
eens stevig gepeperd met Latijns-Amerikaanse elementen. Het valt nog het
best te typeren als een Japanse variant van het Willem Breuker
Kollektief met een scheut Zappa. Niet alleen gaat de band net zo
onbekommerd van de ene stijl in de andere over, maar ook de
multimedia-performance en de geintrapperij ademen diezelfde geest van
gedisciplineerde anarchie.
Fuwa dirigeert voornamelijk door verschillende hoeveelheden vingers
en sigaretten op te steken, verdwijnt geregeld achter de coulissen, en
rolt over de grond van het lachen als de tenorsaxofonist
achtereenvolgens Satisfaction en Joshua fit the battle of Jericho in
zijn improvisatie verwerkt. De fluitiste vlindert met twee vleugeltjes
aan haar schouders over het podium, zij aan zij met de twee
respectievelijk rood en groen bepruikte go-go-girls. Alle leden van het
collectief hebben kennelijk maar één doel voor ogen: er een
swingende avond van te maken.
Behalve de drieëntwintig muzikanten trekken er in de karavaan onder
meer zes buto-dansers, twee danseressen, vier 'actors' en een
fotografe mee, plus drie beeldende kunstenaars. Die zijn zo te zien
gespecialiseerd in textiele werkvormen. Twee wandkleden fungeren als achterdoek, en bovendien verschijnt er
op gegeven moment een wonderlijk uit lakens vervaardigd ballon-wezen met
twee enorme gewei-achtige handen, dat rondloopt op twee in spijkerbroek
gestoken beentjes.
Het is een fantastische, bizarre happening, maar de dragende factor
is ontegenzeggelijk de muziek. Fuwa's composities zijn niet al te
complex: het uitgangspunt is meestal een simpele akkoordprogressie en
een aanstekelijke deun, of het nu gaat om een liedje in Enka-stijl
(Japanse popmuziek die eerlijk gezegd niet ver verwijderd is van, laten
we zeggen, Eros Ramazotti) of om een heftige boogie.
Maar door de onuitputtelijke energie en de knetterende virtuositeit
van de spelers heeft deze Japanse mix de uitwerking van een lading
dynamiet, die het Bimhuis twee avonden achtereen drie uur lang doet
dreunen op zijn grondvesten.
© Frits van der Waa 2006