de Volkskrant van 01-12-1998, Pagina 18, KUNST, recensie
Contrastenavond bereikt met lichtklavier hoogtepunt
Festival van Contrasten: Het Mysterie van de Ruimte, met het
Combattimento Consort en Cappella Amsterdam o.l.v. Jan Willem de
Vriend, het Asko Ensemble, Slagwerkgroep Den Haag, het Radio
Filharmonisch Orkest en het Toonkunstkoor Amsterdam o.l.v. Valeri
Poljanski. 29 November, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 3/12, 20.00
uur.
'Ervaring en Verwachting' luidde het motto van Het Festival van
Contrasten, dat zich de afgelopen maand afspeelde in het Concertgebouw
ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Stichting Praemium
Erasmianum. Ook bij het laatste van de vier programma's, Het Mysterie
van de Ruimte, werden zondagavond weer enige verwachtingspatronen
doorbroken. Zo ging de Grote Zaal gehuld in een feeëriek
sprookjeslicht. Even onverwacht was ook de portie ruis die uit de
hiervoor aangesleepte apparatuur opsteeg, waarmee in elk geval een voor
muziek wezenlijk contrast - dat tussen geluid en stilte - effectief de
das werd omgedaan.
Van de fraaie echo-effecten in Biagio Marini's Sonate a tre in eco
uit 1629 bleef bitter weinig over. Het is zelfs de vraag of de drie over
de zaal verspreide violisten elkaar wel voldoende konden horen. Het
Quartet van John Cage, waarbij vier slagwerkers behangen met
dienblaadjes vol woodblocks en belletjes door de zaal schuifelden, bleek
beter bestand tegen het continue gezoem. Toch lag er een grauwsluier
over het ruimtelijk perspectief, zodat het al met al een weinig
luisterrijke ervaring opleverde.
Dat de avond een dieptepunt bereikte met de uitvoering van Karlheinz
Stockhausens Orchester Finalisten door het Asko Ensemble lag in de lijn
der verwachting. Stockhausens werk gaat al jaren gebukt onder een
toenemende debilisering.
Teleurstellender nog was dat de beoogde ruimtelijke uitwerking van
deze elektronische klanksoep-met-solisten volledig de mist in ging door
het versterken van de instrumenten. De musici konden nog zo gewetensvol
om hun as draaien en hun nootjes verschillende kanten uitblazen of
-strijken, het maakte allemaal geen enkel verschil.
In een aantal fragmenten uit Rameaus opera Castor et Pollux kreeg het
begrip 'ruimte' een heel andere dimensie. Cappella Amsterdam trad op
als Sterrenkoor en sopraan Nienke Oostenrijk vervulde de rol van Planeet
met glans. Bariton Frans Fiselier zeulde rond met een met glittertjes
beplakte bliksemschicht. Om de ruimte nog een visuele component te
geven, had men een beroep gedaan op danseres Valerie Valentine, wier
jurk echter heel wat oogstrelender was dan de gekunstelde choreografie
van Nils Christe. Het Combattimento Consort liet horen dat Rameaus
muziek het heel goed kan stellen zonder dit soort opsmuk.
Ondanks het hoge lariekoek-gehalte bracht deze bonte avond toch een
soort feeststemming teweeg, die een hoogtepunt bereikte bij de imposante
uitvoering van de Acte préalable uit Skrjabins Mysterium, een
stuk dat helemaal niet bestaat, maar door componist Alexander Njemtin is
'gereconstrueerd' aan de hand van nagelaten kladjes. Spectaculair was de
bijdrage van lichtklavierbespeler Hakon Austbø, die op zes hangende
doeken ware erupties van kleur teweegbracht, in nauwe samenhang met de
muziek. Het ging allemaal ver over de schreef, maar dat geldt ook voor
Skrjabins megalomane visioenen, zodat er toch een wonderlijke schijn van
authenticiteit uitging van dit merkwaardige product. Het is de vraag of
Njemtins muziek dat op eigen kracht had kunnen bereiken. Maar een
ervaring was het zeker.
© Frits van der Waa 2006