Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 04-05-2000, Pagina 26, Kunst en cultuur,

Van bioscoopzaaltje naar muziekcentrum

Meer dan zevenduizend concerten gaf het Brabant Orkest sinds het vijftig jaar geleden uit de grond werd gestampt. De bezuinigingsronde van de jaren tachtig doorstond het gezelschap ongeschonden, en de verwachtingen voor de toekomst zijn hooggespannen. Toch overheerst nostalgie.

VROEGER was alles beter, dat is de indruk die wordt gewekt in Een bevlogen orkest uitgelicht, het boek waarmee het 50-jarig bestaan van het Brabants Orkest wordt gecommemoreerd. Vroeger, in de eerste vijftien jaar, toen er nog geld was om belangrijke solisten als Clara Haskil, Martha Argerich of Arthur Grumiaux aan te trekken. Vroeger, toen Hein Jordans, de chef van het eerste uur en de eerste dertig jaar, nog voor het orkest stond. Vroeger, voordat het orkestenbestel getroffen werd door herstructureringen en bezuinigingsdrift. En toen het orkest nog niet geplaagd werd door onhandige dirigenten en bestuurders, zoals halverwege de jaren negentig.

Zelfs de ontoereikende entourages waarin het orkest zijn kunsten moest vertonen krijgen in dit retrospectief een zekere charme. Bij gebrek aan goede zalen in het Brabantse speelde het orkest menigmaal in theaterzaaltjes en bioscopen. Pas in 1992 kreeg het orkest een fatsoenlijke eigen zaal, met de opening van het Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven. Wat er meteen toe leidde dat het ensemble zijn oude zetel Den Bosch verliet.

Het staat allemaal netjes opgeschreven in dit fraai uitgegeven en rijk geïllustreerde jubileumboek. In tien hoofdstukken beschrijven elf auteurs (over wie ik wel iets meer had willen weten dan alleen hun namen) het reilen en zeilen van Het Brabants Orkest (HBO) door de jaren heen - van de jaren na de oorlog, waarin Brabant zijn eigen orkest uit de grond stampte, tot de perikelen van een paar jaar geleden, die met de hand in eigen boezem te boek gesteld zijn. De lezer komt veel te weten over 'een van de meest toonaangevende orkesten in Nederland', zoals de Brabantse commissaris van de Koningin het orkest in zijn voorwoord betitelt.

Toonaangevend of niet, een feit is dat het Brabants Orkest het enige provinciale orkest is dat de bezuinigingen van de jaren tachtig ongeschonden heeft doorstaan. Of dat nu komt door de artistieke kwaliteit of door een krachtige lobby blijft in het midden. Ook is het waar dat HBO vindingrijk was in het bedenken van het soort 'gezichtsbepalende' programma's waar subsidiegevers van houden. Zo heeft het orkest zich sinds de jaren tachtig toegelegd op het live begeleiden van klassieke 'stomme' films als Napoleon van Abel Gance of Pantserkruiser Potemkin van Sergej Eisenstein. Tegenover dergelijke publiekslokkertjes staan dan weer de meer voor de fijnproevers bedoelde jaarlijkse componistenportretten, waarin beurtelings binnen- en buitenlandse grootheden in het zonnetje worden gezet. Het scala reikt van overleden meesters als Bruno Maderna of Dmitri Sjostakovitsj tot nog springlevende collega's als Jo van den Booren, ex-trompettist en huiscomponist van het orkest, dat in de loop der jaren niet minder dan veertig stukken van zijn hand uitvoerde. Het is overigens opvallend hoe veel Nederlandse muziek HBO in de beginjaren uitvoerde. Na Van den Booren zijn Louis Toebosch en Hendrik Andriessen veel gespeelde Nederlanders, met respectievelijk 18 en 16 stukken, maar die uitvoeringen dateren bijna allemaal van voor 1980. Dat de oudere Nederlandse componisten enigszins buiten beeld zijn geraakt blijkt ook uit een foto van 'Henk Badings met poes Blanche aan de piano'. Wie het ook mag zijn (Kees van Baaren?), Badings is het zeker niet.

De bovenvermelde cijfers zijn overigens niet te vinden in de verhalende tekst, maar in de aanhangsels, een imposante verzameling lijsten, waarin onder andere alle door HBO uitgevoerde Nederlandse stukken en premières van buitenlands werk te vinden zijn. Aardig is ook het lijstje van aangedane locaties, waaruit niet alleen blijkt dat het orkest in die halve eeuw meer dan zevenduizend concerten heeft gegeven, waarvan maar liefst 1703 in Eindhoven, 1440 in Den Bosch, en 960 in Tilburg, maar ook dat het in de loop der tijd heel Nederland plus enkele naburige buitenlanden heeft doorkruist.

Een onvermijdelijk en voor Bovenmoerdijkers ondoorgrondelijk hoofdstuk, Ut orkèst maokt um te beginne verrèkus veul lewaoj, beschrijft de geneugten van het carnavalvieren in orkestverband, waarbij overigens niet verkleed wordt opgetreden en met argusogen wordt gewaakt over het artistieke niveau van het jaarlijkse 'Oetelkonzert'.

Op de laatste pagina's van hoofdstuk 10, Hoog Spel, zien we een foto van een drietal musici in de fitness-machines. Dat past bij de gespierde pep-talk waarin het verhaal, aangeland bij de eigen tijd, vervalt. De huidige chef-dirigent, Marc Soustrot, heeft het laatste woord: 'Over een paar jaar zal het een van de toporkesten van Nederland zijn.'

Dat onthouden we, samen met een korreltje zout.

Een bevlogen orkest uitgelicht. Het Brabants Orkest 1950-2000. Redactie: Henriette Straub, Adeline van Campen en Danielle Hermeler. Thoth, fl 55, ISBN 90 6868 251 2.

Ferd Op de Coul

SON

Frits van der Waa vraagt zich in zijn bespreking van het jubileumboek van Het Brabants Orkest af (Cicero, 27 april) wie op de foto staat met bijschrift 'Henk Badings met poes Blanche aan de piano'. Dat bijschrift berust inderdaad op een misverstand. De man aan de vleugel is niet Henk Badings, maar de pianist Cor de Groot.


© Frits van der Waa 2006