de Volkskrant van 12-04-2002, Pagina 30, cicero, recensie
Altviolist met potige inktvis
Wat doen musici in hun vrije tijd? Muziek maken natuurlijk, dat is onvermijdelijk de conclusie die je moet trekken uit de 115 muzikantenportretten van fotograaf Arnold Vente, die nu in boekvorm zijn uitgebracht onder de titel Solo. Meer dan een kwart van de vereeuwigde musici van het Koninklijk Concertgebouworkest blijken zich in hun vrije tijd te bezondigen aan muziek maken, op schijnbaar onbespiede momenten. Het bloed kruipt kennelijk waar het niet gaan kan. Je zou toch zeggen dat ook toonkunstenaars te betrappen moeten zijn op bezigheden als internetten of tv-kijken. Niets daarvan, het gevreesde vierkante beeldscherm-oog is op geen enkele foto te zien, zelfs niet op de achtergrond.
Het is niet het enige kenmerk dat deze beelden een tijdloos karakter geeft. Hoewel ze gemaakt zijn in de tweede helft van de jaren negentig zouden de meeste ervan wel een halve eeuw eerder, sommige nog langer geleden vastgelegd kunnen zijn. Dat heeft alles te maken met de technieken van de fotograaf, die in dit tijdperk van digitale beeldbewerking van een bijna ouderwetse ambachtelijkheid zijn. Zelfs de foto's van de altvioliste op haar ligfiets of van de trompettist op zijn Suzuki krijgen daardoor een kracht die ze terugwerpt in de tijd.
Vente schuwt de beperkingen van lens en emulsie niet, integendeel, hij verheft ze tot kwaliteiten. In nagenoeg al zijn portretten is scherpte-diepteverhouding een bepalend element, wat nog wordt benadrukt door de manier waarop de foto's zijn afgedrukt - met weglopende randen, en op een papiersoort die zelfs het nauwkeurigste detail omgeeft met een patina, de suggestie van een floers.
Maar het belangrijkste is natuurlijk het fotografenoog, dat gespitst is op het juiste moment en de volmaakte compositie. Dat de golfbal die altviolist Roland Krämer in zijn portret opgooit precies door de bovenrand van het negatief in tweeën wordt gedeeld, is niet alleen een kwestie van mazzel, maar ook van jagersinstinct.
De fotograaf heeft intensief verkeerd met zijn onderwerpen, dat is te zien aan de uiteenlopende invalshoeken en de soms verbazende taferelen. Een van de markantste is wel de beeltenis van altviolist Ferdinand Hügel, die in adamskostuum staat te spelen - en dan niet op een altviool maar op een viola d'amore. Er zijn dierenliefhebbers in alle soorten en maten, van poezenmensen en vissers tot en met de Japanse altviolist die zich met een potige inktvis in de knuist heeft laten portretteren.
Die altisten zijn wel de buitenbenen, daar is geen ontkomen aan. Hubert van de Velde is een zend-amateur, Michael Gieler doet aan astronomie, Eva Smit aan buikdansen.
Verder hebben de leden van het Concertgebouworkest een duidelijke voorliefde voor spelevaren en sigaren, voor schaken en schilderen, voor het Vondelpark en voor een goed glas wijn. Maar bovenal houden ze van hun kinderen. Dat is wat Vente met liefde en dikwijls met humor in beeld brengt: niets menselijks is de musicus vreemd.
Solo: De musici van het Koninklijk Concertgebouworkest in hun vrije tijd, geportretteerd door Arnold Vente.
Alleen te koop in de winkel van het Concertgebouw in Amsterdam; € 20,-.
© Frits van der Waa 2006