de Volkskrant van 06-01-2003, Pagina 11, Kunst, Recensie
Wigglesworth doet 'Vijfdes' van Beethoven en Mahler in snelkookpan
Beethoven en Mahler, door het Nationaal Jeugd Orkest o.l.v. Mark Wigglesworth. 4 januari, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Antwerpen (6 en 7/1), Utrecht (9/1), Tilburg (11/1) en Zutphen (12/1). Radio 4: 7 januari, 20.30 uur. Nederland 3: 16 februari, 13.00 uur.
Toen de jonge Engelse dirigent Mark Wigglesworth in 1989 het Kondrashin Concours won, had hij dat vooral te danken aan zijn overtuigende visie op de Vijfde van Beethoven, het klassiekste onder de klassieke stukken. Intussen is Wigglesworth het stadium van de veelbelovendheid voorbij: hij loopt tegen de veertig, heeft een kalend kruintje, en leidde onlangs in Covent Garden een zeer goed ontvangen Meistersinger.
Bij het Nationaal Jeugd Orkest staat Wigglesworth deze dagen voor de vijfde keer op de bok, met - heel toepasselijk - diezelfde Vijfde van Beethoven, gecombineerd met de Vijfde van Mahler. Nog steeds vallen zijn interpretaties op door een hoog octaangehalte: de energie spettert ervan af. Maar uitgerekend Beethovens Vijfde beleefde zaterdagmiddag in het Amsterdamse Concertgebouw een onbehaaglijk eenzijdige uitvoering. In handen van Wigglesworth kreeg het stuk het karakter van een snelkookpan, waaronder het gas beurtelings te hoog en te laag wordt aangezet. Binnen een half uur zat het stuk erop. De opgeschroefde tempi leidden tot een scherpe, bijna knauwerige klank, terwijl de extreme tegenstellingen tussen forte en piano de details smoezelig maakten.
Er was dus alle reden om de volgende Vijfde, die van Mahler, met zorg tegemoet te zien. De twee Vijfdes lijken in veel opzichten op elkaar: het gaat in beide gevallen om absolute muziek met een dreigend begin en een triomfantelijk slot, en Mahler begint zijn symfonie zelfs met hetzelfde ritmische motief waar Beethoven de zijne op baseerde.
Verrassend genoeg kan Wigglesworth met Mahler aanmerkelijk beter uit de voeten. Het stuk stond als een huis. Echt verfijnd is de klank die het NJO ontplooit niet, maar dat mag je ook niet verwachten van een orkest dat twee maal per jaar bijeenkomt en een relatief snelle doorstroming van musici heeft.
Ook hier deed de vergelijking met de hogedrukpan opgeld, maar met dit verschil dat Wigglesworth de temperatuurverschillen scherp doseerde. Zelfs waar Mahler de muziek laat verzeilen in een heksenketel hield hij de totale geluidsdruk binnen de perken en handhaafde hij een goede klankbalans, met gepaste aandacht voor de middenstemmen.
Zowel in de hinkstapsprong-muziek van het Scherzo als in het voortstromende Adagietto (beroemd geworden door Visconti's Death in Venice) lieten de strijkers horen dat ze een prachtig flemende klank kunnen voortbrengen. En op het slotdeel, vol met ironische en triomfantelijke fanfares, was kennelijk extra hard gewerkt.
Hoewel er hier en daar een detail sneuvelde, kreeg het een enorme stuwkracht, dankzij de geestdriftig zwaaiende, maar altijd alerte Wigglesworth, aan wie niet alleen door het publiek, maar ook door de musici van het NJO luidruchtig lof werd betuigd.
© Frits van der Waa 2006