de Volkskrant van 02-10-2003, Pagina 19K, Kunst katern, Recensie
Botsing in het hoofd
Jos Kunst: No Time-Cycle; Any Two; Exchange for Fire; Concertino. The Barton Workshop. Composers' Voice.
Jos Kunst was componist, dichter, musicoloog, en filosoof. Maar hij gold bovenal als het artistiek geweten van de avant-gardebeweging die zich in de jaren zeventig ontwikkelde rondom het Asko Ensemble. Hij weigerde consequent zijn muziek van toelichtingen te voorzien, maar een titel als Stenen eten - een stuk dat niet op deze cd is opgenomen - is wel representatief voor de botsing die hij in het hoofd van de luisteraar wilde bewerkstelligen.
Kunst heeft betrekkelijk weinig muziek geschreven, en zijn werk is evenmin veel uitgevoerd. Na 1975 gaf hij het componeren eraan, om vijftien jaar later een bescheiden come-back te maken, die door zijn vroegtijdige dood in 1996 werd afgesneden. De cd die de Barton Workshop aan zijn werk heeft gewijd is dan ook een postuum eerbetoon aan Kunsts scherpzinnige, onderzoekende geest die in al zijn muziek doorklinkt.
De cyclus No Time uit de jaren 1972-'74 neemt terecht een centrale plaats in. Typerend is de module-bouw, waarmee Kunst een confrontatie tussen verschillende 'werelden' bewerkstelligt: de vierdelige reeks opent met twee solostukken, Identity I voor basklarinet, en Identity II voor piano, die vervolgens worden gecombineerd tot een duo No Time at All, waarna in No Time het perspectief nog wordt verwijd door de toevoeging van drie klarinetten en twee slagwerkers.
Als specimen van een gestaald, modernistisch idioom is No Time zeer geslaagd, maar Any Two uit 1975, een vreemd verstilde, aarzelende samenspraak tussen twee blazers uit 1975 maakt al duidelijk dat Kunst andere wegen zocht.
Die vervolgde hij twintig jaar later met zijn Concertino, een stuk dat voor het grootste deel bestaat uit ingehouden, veelal twee- of driestemmige progressies bijna onthechte, meditatieve muziek die dan toch soms openbarst in woeste, oplaaiende slagen en akkoorden.
Paul Termos: Kwarts; E dominio; Strijkkwartet no. 2; Nieuw Werk; Azzurro; Datum; PS I; PS II. Diverse uitvoerenden. Composers' Voice.
Anders dan Jos Kunst, die door de dood overvallen werd, wist zijn collega Paul Termos, die op 21 mei van dit jaar overleed, dat hij zou gaan sterven. Het is dan ook aandoenlijk dat hij zijn laatste twee composities PS I en PS II noemde - zwierige handtekeningen onder een oeuvre waarin oer-Hollandse rechtlijnigheid en intuïtief tasten hand in hand gaan. Termos schaafde en beitelde aan zijn stukken, waardoor ze een zekere hoekigheid hebben, met veel repeterende patronen en regelmatige pulsen, maar wist tegelijkertijd zijn dikwijls rudimentaire motieven het karakter van een 'mobile' te geven - van om elkaar cirkelende, steeds van kleur of belichting wisselende elementen.
Van deze collectie, die teruggaat tot zijn eerste stuk Nieuw Werk uit 1976, is het Tweede Strijkkwartet uit 2002 het sterkste, al was het alleen maar door de klankrijkdom van deze bezetting die Termos grondig exploreert. Bijna even fascinerend is ook E Dominio voor elektrische gitaar, mede dankzij het superieure spel van Wiek Hijmans. Met dat al biedt de cd een fraaie keus uit Termos' muziek, die in geen ander land dan Nederland gecomponeerd had kunnen worden.
Richard Ayres: composities. Ensemble musikFabrik. Composers' Voice.
De Engelsman Richard Ayres, die al lang in Nederland woont en met deze Donemus-release zijn inburgeringsdiploma behaald heeft, is een vreemde snuiter. Vooral in zijn recente werk legt hij een voorliefde aan de dag voor de meest triviale klanken en akkoorden - het simpele spul waaruit de meeste popliedjes vervaardigd worden. Wat aardig is aan Ayres' werk - en dat blijkt ook uit zijn wat oudere, uit dwarsere tonen opgebouwde composities - is dat het bij hem niet zozeer gaat om het materiaal als wel om het uit elkaar trekken van de klank, door middel van de wonderlijkste instrumentaties en de curieuze collage-technieken die in al zijn stukken terugkeren. Het is allemaal hoogst individueel, maar wel wat mager, zodat deze cd niet uitnodigt tot veelvuldige beluistering.
© Frits van der Waa 2006