de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 januari 2005 (pagina 19)
'Het gaat om drama, niet om het happy end'
Passen er vier tellen in een driekwartsmaat? Diderik Wagenaar probeerde het. Hij componeerde een
wals met de de exploderende gestiek van de tango. Donderdag wordt 'Tango Waltz' uitgevoerd door het
Concertgebouworkest.
'Bestaan er eigenlijk ook tango's in driekwartsmaat?' vroeg componist Diderik Wagenaar, toen hij een
keer bij de choreograaf en tangokenner Job Sanders op bezoek was. Hij kreeg van Sanders een
cassettebandje met tango-walsen mee naar huis, maar dat bleek toch een teleurstelling. 'Wat ik mooi
vind aan de tango is die pulsbeweging, die wordt afgewisseld met momenten van stilstand, en dan als
het ware weer explodeert', beschrijft Wagenaar. 'Maar dit waren gewone Weense walsen, die dan wel
werden uitgevoerd door tango-orkesten. Dus ik dacht: Nou, als dat niet bestaat, ga ik het zelf maar
proberen.'
Het resultaat, Tango Waltz, de vrucht van een jaar lang noest componeren, is donderdag- en
vrijdagavond te beluisteren bij het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Robert Spano.
Wagenaar is de eerste om toe te geven dat het een paradoxale onderneming is. Zwei Herzen in
Dreivierteltakt, dat kan nog, maar vier tellen in een driekwartsmaat? 'Wat is dat nou voor
onzin - net een vierkante cirkel', reageerde collega-componist Louis Andriessen dan ook. Maar het zijn
dit soort probleemstellingen waarbij Wagenaars muziek gedijt.
Hij is van 1946, groeide op met Bach en Frescobaldi, raakte als tiener gefascineerd door jazz en de
twintigste-eeuwse avant-garde, ging theorie studeren aan het Koninklijk Conservatorium om erachter
te komen wat 'goede noten' zijn (al blijft dat tot op de dag van vandaag een raadsel) en ontpopte
zich samen met Andriessen en Cornelis de Bondt tot grondlegger van de 'Haagse School'.
'Een onuitputtelijke bron van inspiratie', zegt hij, 'is de tegenstelling tussen tonaliteit en
atonaliteit. Ik ben altijd van mening geweest dat dat geen tegengestelden zijn, maar eerder twee
facetten van één fenomeen. Daar gaan veel van mijn stukken over. Er is altijd wel ergens
een tonale kleur, in de vorm van een toonladder, een drieklank, een bepaalde opeenvolging - zonder dat
de klassieke tonaliteit hersteld wordt: ik streef niet naar neoclassicisme of zoiets.'
Wat de componisten uit de Haagse School bond was het besef dat de pulsbeweging, die in de jazz en de
pop zo'n belangrijke rol speelt, nagenoeg verdwenen was uit de hedendaagse muziek. Wagenaar: 'Hoe ga
je met ritme om - dat is in mijn muziek een terugkerend gegeven. Daarbij gaat het niet alleen om de
muzikale puls, maar ook om de polyfonie van pulsen. Dat speelt ook hier een rol, het ligt al in de
titel besloten. Maar het stuk heet Tango Waltz en niet andersom: het is in de eerste plaats een
soort Weense wals waarin tango-elementen worden geïntroduceerd. Dat kan op twee manieren: door het
tegenover elkaar te stellen, en dan krijg je dus drie tegen vier, of afleidingen daarvan. Maar je kunt
ook zeggen: ik ga die wals besmetten met wat ik in de tango zo mooi vind, namelijk die puls en die
exploderende gestiek.'
Al in een vroeg stadium besloot Wagenaar dat het een orkestwerk moest worden, aangezien er al geruime
tijd een verzoek van het KCO lag.
'Als je aan een tango denkt, denk je natuurlijk meteen aan een bandoneon. Het is heel verleidelijk om
dat soort instrumenten te hulp te roepen. Maar ik vond dat het een orkestwerk moest worden, en dan ga
ik geen rare exotische dingen erbij halen. Het meest exotische dat ik gebruikt heb is een stel
roto-tomtoms.'
Vanachter de piano geeft de componist een rondleiding door zijn werk, van het eerste, aarzelende begin
tot het laatste akkoord. 'Dat moet klinken als een ballon die knapt. Ik had natuurlijk met een heel
mooi tutti-akkoord kunnen eindigen, maar het gaat mis, het barst.'
De esthetiek van de Haagse School kenmerkte zich altijd door een grote eenduidigheid, maar in zijn
recente werk is Wagenaar zich meer gaan verdiepen in veranderlijkheid. 'Dit is niet een stuk dat zich
van A naar B beweegt. Het is een verhaal waarvan verschillende facetten worden belicht, verschillende
stadia, verschillende mogelijkheden, maar niet systematisch gerangschikt - al heb ik natuurlijk wel
degelijk nagedacht over de volgorde. Ik weet niet of het een synthese is tussen een tango en een wals,
en dat interesseert me in feite ook niet: het is een probleemstelling. De vraag of het gelukt is, is
even relevant als de vraag of de twee geliefden in een liefdesdrama elkaar nu wel of niet krijgen. Je
gaat niet naar Romeo en Julia om te zien of ze elkaar krijgen of niet. Het gaat om het drama en
niet om het happy end. Als je daarin geïnteresseerd bent, moet je de Bouquetreeks gaan lezen.'
Tango Waltz van Diderik Wagenaar, door Alexander Kerr (viool) en het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v Robert Spano. 20 en 21 januari, Concertgebouw Amsterdam.
© Frits van der Waa 2006