de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 januari 2007 (pagina 15)
Faurés 'Requiem' gebracht op vleugelen van engelen
Franck en Fauré, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerkoor o.l.v.
Philippe Herreweghe. 3 januari, De Doelen, Rotterdam. Herhaling: 5 en 7/1.
Langs een hobbelig bergpad vol keien voert het Rotterdams Philharmonisch Orkest de luisteraar
uiteindelijk naar de top, waar hemelse vergezichten zich ontvouwen. Zo werkt de opeenvolging van
César Francks Symfonie in d en Gabriel Fauré's Requiem, waarmee het
gezelschap in een reeks van vier concerten het nieuwe jaar opent. Onlogisch is de koppeling niet: beide
werken zijn ontstaan in 1888, en de componisten deelden behalve een voorletter ook het beroep van
organist, wat te horen is in hun muziek.
Het Rotterdamse publiek kwam er woensdag in groten getale voor naar de Doelen. Het legde er een
dankbaarheid aan de dag die dirigent Philippe Herreweghe tijdens het Requiem, dat als een
aaneengesloten geheel werd uitgevoerd, maar met moeite wist te bedwingen.
De grondstoffen die Franck aandraagt in zijn Symfonie zijn uitgesproken aards: een robuuste
thematiek met zeurderige doorgangsnoten en plompe syncopen die naar het laag bij de grondse neigen.
Hoewel er aanvankelijk nog wel een paar aangename huivereffecten klinken, ontstijgt Herreweghe hier niet
aan de materie. Ondanks zijn zonderlinge methode van tacteren, waarbij geen tel dezelfde lengte lijkt te
hebben, rukken de musici eensgezind op door de partituur.
Het contrast met Fauré's Requiem is groot. Het Nederlands Kamerkoor klinkt even sereen als
solide, het orkest blinkt uit in onbestemde tussenklanken en verrassende harmonische combinaties, en
Herreweghe handhaaft een thermiek waarop de musici, inclusief solisten Michael Nagy en Carolyn Sampson,
voortglijden als op engelenvleugels. De dood die Fauré hier laat bezingen is de zachtst denkbare,
en eindigt dan ook onder huppelende orgelklanken met een stralend In Paradisum.
© Frits van der Waa 2007