de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 april 2007 (pagina 16)
Stéphanie d'Oustrac geeft mythische heldinnen kleur
Collasse, Lully, Desmarest, Destouches en Charpentier, door Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé
Niquet. 10 april, Concertgebouw, Amsterdam.
Zelden waren zelfmoord, wraak en wanhoop zo fraai en oorstrelend verpakt als tijdens het optreden van
het Franse barokorkest Le Concert Spirituel, dinsdag in het Amsterdamse Concertgebouw. Vijf Franse
operacomponisten uit de 17de eeuw mochten aan de hand van dirigent Hervé Niquet een proeve van
hun kunnen geven. In kort verband, dat wel: de Franse barokopera's blonken uit door lengte, maar
bestonden tegelijkertijd veelal uit allerlei stukjes van bescheiden formaat, zoals dansjes, intermezzo's
en ouvertures. Zo schotelde het orkest zijn publiek beelden voor van cyclopen, nimfen en geesten uit de
onderwereld. Dat klonk bijzonder overtuigend, bij de gratie van een orkestbezetting waarin het
strijkerskorps gedragen werd door tien houtblazers met een fantastische sonoriteit, drie theorbes en
twee klavecimbels.
Van de vijf componisten zijn Lully en Charpentier het bekendst, wat weer eens bevestigd werd door de
kwaliteit van de hier geboden uittreksels uit Persée en Medée. Pittige
muziek, met kruidige harmonieën, en speciaal bij Charpentier dwingende contrastwerkingen en grote
melodische rijkdom. Maar ook een componist als Pascal Collasse, die na Lully's dood diens opera
Achille et Polyxène voltooide, blijkt opeens helemaal geen man van mindere garnituur,
terwijl zijn tijdgenoten Desmarest en Destouches bij vlagen ook fascinerende muziek hebben geschreven.
De meest beeldende momenten kwamen uiteraard voor rekening van mezzosopraan Stéphanie d'Oustrac,
die de vijf mythische heldinnen stuk voor stuk hun eigen karaktertekening gaf: van de gepassioneerde
felheid van Polyxène, via de ontroostbaarheid van Dido, tot en met de door merg en been gaande
verbittering en woede van de heks Medea. En dat allemaal binnen de grenzen van het barokke stemgebruik,
stijlzuiver, soepel en met een voortdurend aandacht voor de lading van de tekst.
© Frits van der Waa 2007