de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 april 2007 (pagina 15)
Virtuoze balling werd wereldburger
'Als de cello inzet, is het alsof een groot redenaar van wal steekt.' Vrijdag overleed Mstislav
Rostropovich, virtuoos muzikant en dissident.
'Ik ben geen politicus, maar de politiek heeft zich altijd met mijn leven bemoeid', zei Mstislav
Rostropovich in 1995. Ware woorden ongetwijfeld, maar Rostropovich was een kunstenaar, en bovendien een
Rus; twee redenen om zulke uitlatingen met een korreltje zout te nemen.
Niemand zal beweren dat Rostropovich en zijn echtgenote Galina Visjnevskaja in 1974 de Sovjet-Unie uit
vrije wil verlieten. Maar in 1989 was de cellist er als de kippen bij om op de puinhopen van de Berlijnse
Muur een concert te geven. En twee jaar later, toen het Russische parlement bestormd dreigde te worden
door communisten van de oude stempel, was Rostropovich een van de eersten die zich bij de verdedigers
voegden. Legendarisch is de foto waarop hij doorwaakt in een hoekje zit, met een Kalasjnikov in zijn hand.
Rostropovich, die vrijdagochtend overleed in een Moskouse kliniek voor kankerpatiënten, had de pech
geboren te worden in een staat die getalenteerde kunstenaars eerst alle mogelijkheden bood om zich te
ontwikkelen, maar ze vervolgens als prestigeobject gebruikte en exporteerde, en vanzelfsprekend geen
kritische of anderszins onwelgevallige standpunten van ze duldde.
Rostropovich heeft het geweten. Zijn jeugd in Baku, de hoofdstad van Azerbeidzjan, waar hij op 27 maart
1927 geboren werd, moet vrij rimpelloos zijn verlopen. Er zaten muzikale genen in de familie: zijn moeder
was pianiste en zijn vader speelde cello. Onder hun leiding bekwaamde hij zich vanaf zijn 4de op de piano
en vanaf zijn 10de op de cello. 'Slava', zoals zijn bijnaam luidde als alternatief voor het
onuitsprekelijke 'Mstislav', vertrok als 16-jarige naar Moskou om aan het conservatorium te studeren.
Daar begon de politiek zich al snel met zijn leven te bemoeien, om te beginnen toen de door hem
bewonderde compositieleraar, Dmitri Sjostakovitsj, in 1948 van de ene dag op de andere door de
autoriteiten aan de schandpaal werd genageld.
In artistiek opzicht ging het Rostropovich intussen voor de wind. Na zijn afstuderen maakte hij snel
carrière als solist. Zijn spel, waarin hij een warme, glansrijke toon paarde aan een verbazende
virtuositeit, werd bekroond met prestigieuze prijzen, en bracht beroemde componisten ertoe muziek voor
hem te schrijven. Zo bracht Rostropovich de eerste uitvoeringen van de beide celloconcerten van
Sjostakovitsj, en droeg Benjamin Britten alle in zijn laatste levensjaren gecomponeerde cellowerken aan
hem op.
'De cello is een held vanwege zijn register zijn tenorstem', zei hij in 2004 tegen zijn
collega-cellist Julian Lloyd Webber. 'Het is een mannelijk instrument, anders dan de viool, die
vrouwelijk is, met haar sopraanregister. Als de cello inzet in het concert van Dvorak is het of een groot
redenaar van wal steekt.'
In 1955 ontmoette Rostropovich sopraan Galina Visjnevskaja, wat leidde tot een stormachtige affaire en
een snel gesloten huwelijk.
Aan het eind van de jaren zestig wekte het echtpaar het misnoegen van de autoriteiten door zich achter de
dissidente schrijver Aleksander Solsjenitsyn te scharen. In 1974 moesten ze uitwijken naar de Verenigde
Staten en vier jaar later werd hun het staatsburgerschap van de USSR ontnomen.
De balling werd noodgedwongen wereldburger, wat hem in muzikaal opzicht makkelijk afging. Hij stond
bekend om zijn onstuitbare werkdrift, humor en hartelijkheid, alsmede om zijn voorliefde voor wodka, zijn
neiging om zijn sleutels te verliezen en zijn gebrekkige behandeling van de Engelse taal. Ook in
Nederland was hij een graag geziene gast. Bij de Nederlandse Opera vierde hij in 1992 triomfen als
dirigent, met de wereldpremière van Alfred Schnittkes sardonische anti-Sovjet-opera Life with
an idiot. Nadien was hij nog enkele malen te gast in het Concertgebouw, met name in twee aan hem
gewijde festivals.
De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Parijs, maar in februari, toen duidelijk werd dat hij aan
een fatale ziekte leed, keerde hij terug naar Moskou, waar hij vorige maand nog werd gehuldigd bij zijn
80ste verjaardag. Hij zal op hetzelfde kerkhof worden begraven waar ook Prokofjev, Sjostakovitsj en,
sinds enkele dagen, Boris Jeltsin begraven liggen.
1927 Geboren op 27 maart in Baku, Azerbeidzjan
1937 Eerste cellolessen van zijn vader Leopold, een leerling van Pablo Casals
1942 Debuut als cellist 1943
1948 Studeert cello, piano, compositie en directie aan het Conservatorium van Moskou bij onder anderen
Prokofjev en Sjostakovitsj
1950 Krijgt Stalin Prijs
1955 Trouwt met sopraan Galina Visjnevskaja
1964 Optreden in West-Duitsland, begin internationale carrière
1970 Openlijke steunbetuiging aan de dissidente schrijver Alexander Solzjenitsyn
1974 Verlaat de Sovjet-Unie en vestigt zich in de USA
1978 Verliest het Russisch staatsburgerschap
1977-1994 Artistiek leider en dirigent van het National Symphony Orchestra in Washington DC
1991 Neemt deel aan de verdediging van het Witte Huis in Moskou tijdens couppoging van de communisten
1992 Leidt wereldpremière van Alfred Schnittkes opera Life with an idiot in het Amsterdamse Muziektheater
2001 Festival Slava! in het Amsterdamse Concertgebouw
2007 Overlijdt op 27 april in Moskou
|
© Frits van der Waa 2007