de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 mei 2007 (pagina 15)
'Geen volksmuziek, dat is zo'n slap begrip'
'Mag het wat scherper?' vraagt Tan Dun aan de harpiste. 'Iedereen denkt altijd dat de harp een
begeleidingsinstrument is, dat alleen maar kleur toevoegt. Ik wil graag dat het sjamanistisch klinkt.'
In de Amsterdamse Beurs van Berlage werkt de Chinees-Amerikaanse componist met het Nederlands
Philharmonisch Orkest aan twee van zijn stukken die vanavond in het Concertgebouw hun Nederlandse
première beleven. Tan Dun leidt zelf het concert, dat tevens muziek van Borodin, Russo en De Falla
omvat.
Fire and Paper heet het programma. Dat vuur is vooral zinnebeeldig, maar het papier is letterlijk
en zeer zichtbaar aanwezig. In Tans Paper Concerto uit 2003 bespelen drie solisten een keur aan
papieren instrumenten, waaronder een complete drumkit van kartonnen dozen, een waaier, een paraplu en
drie hangende, meterslange stroken papier. Een dergelijk instrumentarium gebruikte de componist ook al in
zijn opera Tea, die enkele jaren terug is opgevoerd door de Nederlandse Opera.
Het is bijna twintig jaar geleden dat Tan, in diezelfde Beurszaal, zijn debuut maakte door in zijn eigen
orkestwerk On Taoism de zangpartij te vertolken. De Chinese kreten die uit zijn tenen leken te
komen hadden een verpletterend effect. Hij herinnert het zich nog goed: 'Dat stuk was voor mij een
doorbraak en tegelijkertijd een statement, omdat ik zelf als uitvoerder optrad. Ik ben in China
opgeleid als performer. Muziek en theater zijn traditioneel met elkaar verbonden. Ik besloot door te
gaan op die lijn.'
Zonder slag of stoot ging dat natuurlijk niet. Tan, die in 1957 geboren werd in Hunan en opgroeide in het
tijdperk van de Culturele Revolutie, maakte pas laat kennis met de westerse hedendaagse muziek. Het is te
horen in het vioolconcert Out of Peking Opera uit 1987, dat eveneens bij het NedPhO op het
programma staat. 'Dit is een soort contrapunt tussen atonale en inheemse muziek' verklaart hij tijdens de
repetitie. 'Nee, het woord volksmuziek gebruik ik expres niet, dat is zo'n slap begrip. Dít bedoel ik met
inheems' en hij maakt felle, bijna stampvoetende bewegingen.
Het werk weerspiegelt de tweespalt waarin Tan in de jaren tachtig verkeerde. Dat had vooral te maken met
de stortvloed aan muziek die op hem afkwam toen hij naar Amerika vertrok. 'Ik vertrouwde mezelf niet',
zegt hij nu. 'Dit concert was een manier om de invloed van Berg en Schönberg te combineren met het
muzikale materiaal uit de Peking Opera. Het heeft ook een ironische bedoeling, omdat het gebruik van
etnische muziek bij de Tweede Weense School juist min of meer taboe was. Ik onderwerp de Chinese muziek
hier dus aan seriële technieken, met de bedoeling daar een eigen lyriek te bereiken.'
Hij vindt het nog steeds essentieel dat een componist die 20ste eeuwse technieken beheerst. 'Maar het is
ontzettend makkelijk om jezelf weg te laten in dat soort muziek. Toen ik die methode losliet, voelde het
of ik uit een gevangenis kwam.'
Zo keerde hij terug bij zijn wortels. In zijn recente muziek verkent hij de klanken van natuurlijke
materialen als papier, water en aardewerk. Het idee voor Paper Concerto komt van een herinnering
uit mijn jeugd, toen we met origami werkten. Maar ook toen ik muzikant was in China gebruikten we al
papier.'
Tans voor 15 juni aangekondigde optreden met het Rotterdams Philharmonisch Orkest gaat niet door. Maar
volgend jaar november is hij weer te gast bij de Nederlandse Opera, met een nieuw muziektheaterwerk,
waarvoor hij nauw samenwerkt met Pierre Audi. De opera is een dramatische uitwerking van zijn eerdere
compositie Marco Polo en de plaats van handeling is de Verboden Stad in Peking.
Intussen pendelt Tan al jaren tussen zijn vaderland en de USA. 'Om muziek te maken heb je een geheugen
nodig, en een droom', vindt hij. 'China is altijd mijn geheugen, en New York is nog steeds mijn droom.
Waar die twee samenkomen, ontstaat voortdurende energie. Ik combineer in mijn werk nu verschillende
materialen, dikwijls van contrasterende oorsprong, zoals een beeldend kunstenaar dat doet. Mijn culturele
filosofie kan ik samenvatten in een eenvoudige formule: 1 + 1 = 1. Een wiskundige wil dat
één plus één twee is, voor een kapitalist moet de uitkomst drie zijn, maar
voor een kunstenaar geldt: een plus een is een.'
Tan Dun, Fire and Paper, Concertgebouw 19 mei.
© Frits van der Waa 2007