Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 mei 2007 (pagina K24)

Weeklagende gevangenen

Lully: Amadis. La Simphonie du Marais o.l.v. Hugo Reyne. Accord (3 cd's).

Achter elk van de drie cd's in het pakket met Lully's opera Amadis komt een portret van Louis XIV te voorschijn. Wat maar weer even fijntjes aangeeft hoe de verhoudingen lagen in het Frankrijk van de 17de eeuw: alles diende de glorie van de Zonnekoning.

Het weerspiegelt ook de opvattingen van Hugo Reyne, de dirigent van La Simphonie du Marais: 'Het is mijn taak', zo schrijft hij in het boekje, 'om in een land dat zijn eigen muzikaal erfgoed zo slecht kent, de werken weer tot leven te wekken – al is het maar kortstondig – waaraan het destijds zijn invloed en grandeur te danken had.'

Dat geldt zeker voor de composities van Jean-Baptiste Lully, waarvan Reyne er al vele uit de archieven heeft opgediept. Amadis is inderdaad zo'n vergeten werk, wat merkwaardig is, want niet alleen was Amadis de Gaula, de Portugese ridderroman waarop het stuk gebaseerd is, immens populair, maar bovenal heeft Lully er schitterende muziek bij gecomponeerd. Ook betekende het stuk een nieuwe ontwikkeling in zijn oeuvre: het is zijn eerste opera die niet gebaseerd is op een mythologisch gegeven. Zo heel veel verschil maakt dat niet, want zoals gebruikelijk in de Franse opera komen ook hier veel herdersballetten en demonendansen voor.

Aparter is een scène met een weeklagend koor van gevangenen, dat afgeblaft wordt door een tegenkoor van cipiers. Alle zangers in deze live-opname doen het bewonderenswaardig, maar tenor François-Nicolas Geslot, die de titelrol zingt, is wel de mooiste van het hele stel. De vlammendste partijen daarentegen zijn natuurlijk weer weggelegd voor de booswichten, in dit geval de tovenaar Arcalaüs en zijn zus Arcabonne. Aan het slot kunnen Amadis en zijn geliefde Oriane elkaar eindelijk in de armen sluiten, wat leidt tot een fantastische chaconne over een steeds herhaald baspatroon, waarover Lully een kwartier lang een schier eindeloze stroom van muzikale variaties drapeert.

Chorégraphie: music for Louis XIV's dancing masters. Andrew Lawrence-King, harp. HM.

Diezelfde chaconne is het grandioze sluitstuk van de cd met Franse hofdansen die harpist Andrew Lawrence-King uitvoert op Chorégraphie. Lawrence-King is zo'n muzikant die alles wat hij aanraakt in goud verandert. Zo ook de stoet van dansjes uit de tijd van Lully, d'Anglebert, Campra en nog zo wat componisten uit die tijd. De cd is geknipt als stemmig geluidsdecor, maar het loont zeker om daarbij de oren te spitsen. De barokharp heeft een bescheiden geluid, maar overtreft het moderne concertinstrument veruit, dankzij transparantie en glinstering.

Johannes Schenck: Il Giardino Armonico. La Suave Melodia. Etcetera.

Er is nog geen Schenckstraat achter het Concertgebouw, maar afgaand op de cd Il Giardino Armonico wordt het daar eigenlijk wel tijd voor. De Amsterdammer Johannes Schenck leefde van 1660 tot circa 1720, en was een van de succesvolste Nederlandse componisten van zijn tijd. Hij schreef ook de eerste Nederlandstalige opera, Venus, Ceres en Bacchus. Zijn twaalf Triosonates op.3, onlangs herontdekt, krijgen prima vertolkingen van het ensemble La Suave Melodia, waarbij goed naar voren komt hoe rijk geschakeerd de variatie aan vormmodellen was die Schenck hanteerde.

Telemann: Trios & Concerto. La Primavera. Etcetera.

Triosonates van Telemann heb je bij de vleet, maar hij is een veelzijdiger componist dan menigeen denkt. De selectie van La Primavera uit Telemanns werk is toch weer verrassend, vooral dankzij de telkens wisselende combinaties van blokfluit, hobo, viool en gamba.


© Frits van der Waa 2007