Daniel Harding en zijn mars
Mozart, Bartók en Dvorák, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniel Harding.
3 oktober, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 5 en 7/10. Radio 4: 5/10, 20.15 uur.
Bij het Koninklijk Concertgebouworkest mogen de jonge honden dezer dagen aan het grote werk komen ruiken
of misschien is het ook andersom, en besnuffelt het orkest het talent van de toekomst. Volgende
week staat de Rus Vladimir Jurowski (35) voor het orkest, en deze week mag de Brit Daniel Harding in vier
optredens laten zien wat hij kan. Dat Harding wat in zijn mars heeft is geen verrassing. Hij is, op
zijn 32ste, al meer dan tien jaar regelmatig te gast in Nederland.
Desondanks levert hij een buitengewoon knappe prestatie. Dat begint al met zijn nauwluisterend
samenspel met solist Lars Vogt in het Pianoconcert KV 595 van Mozart. Afgezien van enkele erg
potige inzetten van de lage blazers en de strijkers is het een evenwichtige en liefdevolle vertolking. De
koninklijke rust die Vogt uitstraalt vindt zijn culminatie in het Larghetto, waarin
zwaartekrachtloos lijnenspel de tijd vrijwel stil lijkt te zetten.
Intenser nog is Hardings interpretatie van Bartóks Divertimento. Met slingerende
armzwaaien modelleert hij de beethoveniaanse verknoping van motieven, alsook het typisch bartokiaans
muzikaal multiplex, en verleent die zowel precisie als elasticiteit. Vooral de dosering van sonoriteiten
in het sombere middendeel is adembenemend een fraai contrast met de wervelende rondedans in het
slotdeel.
Concertmeester Vesko Eschkenazy, die daarbij als aanjager fungeert, vertolkt ook de hoofdrol van de
in stukken gehakte schone wier lotgevallen Dvorák in Het gouden spinnewiel in noten heeft
gevangen. Het is een kostelijk stuk, met instrumenten die 'praten' als in een zwijgende Disney-film, maar
waaraan toch, ondanks de vele omslagen, een logische structuur ten grondslag ligt. Wat de stukken op dit
programma met elkaar te maken hebben wordt niet recht duidelijk, maar ze beleven in elk geval alle drie
een top-uitvoering.
© Frits van der Waa 2007