de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 november 2007 (pagina 13)
Nieuwe man RPhO danst en stuitert
Strauss, Mahler en Beethoven, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Yannick
Nézet-Séguin. 8 november, de Doelen, Rotterdam. Herhaling: Rotterdam (10 en 11/11).
Kort, ietwat rond, met een guitig opgeborsteld kuifje lijkt Yannick Nézet-Séguin in niets
op Valeri Gergjev, de lange, ongeschoren wildeman die nu nog chef-dirigent van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest is. Maar zodra hij zijn stokje heft, hoor je de overeenkomst: van
Nézet-Séguin, de 32-jarige Canadees die vanaf september volgend jaar de teugels in handen
krijgt bij het Rotterdamse orkest, gaat evenveel concentratie en energie uit als van zijn voorganger.
Verder is zijn stijl volkomen anders: Nézet-Séguin is een bezig baasje op de bok: hij
stuitert, danst, acteert, zit overal bovenop, reikt hoger dan hij kan en gaat zo diep door de knieën
dat hij volkomen achter zijn lessenaar zou zijn verdwenen als hij niet bijna alles uit het hoofd
dirigeerde.
Zijn optreden is niet het eerste bij het orkest, en evenmin is het zijn officiële debuutconcert,
maar aangezien Nézet-Séguin dit seizoen zo dikwijls en met een zo uiteenlopend repertoire
voor het orkest staat, kan het wel als zodanig gelden. In een slim gekozen programma dirigeert hij nu
werk van leeftijdgenoten: Richard Strauss (25), Gustav Mahler (25) en Ludwig van Beethoven (33). Althans,
zo oud waren ze tijdens het componeren van de geboden muziek.
Strauss' Tod und Verklärung opent met schroomvallige hartenklopjes, maar zodra het orkest
moet uitpakken, ontpopt Nézet-Séguin zich van aanvoerder tot aanvuurder, maar dan wel een
die zowel oor heeft voor de extremen als voor de gradaties daartussen.
De alt Birgit Remmert valt enigszins tegen in Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen.
Nézet-Séguin, voor één keer met noten voor zich, weegt weemoed en
liefdesverdriet af in broeierige dan wel scherpe orkestklanken.
Maar in de daarop volgende uitvoering van de Eroica-symfonie legt Nézet-Séguin vanaf
het begin een bevlogenheid die duidelijk maakt dat Beethoven zijn ding is. Hij besteedt opperste aandacht
aan zowel de melodische getijdenbewegingen als de ritmische golfbrekers die Beethoven daarin heeft
neergelegd, verkent in de grote treurmars de onderruimte en tussentinten, en weet in de loop van het
monumentale werk toch weer te verrassen met extra tintelingen. De musici van het RPhO zullen nog wel
even moeten wennen aan hun dirigerende kaatsebal, maar te oordelen aan het klinkende resultaat lijkt
de ondergrond voor de komende jaren stevig genoeg.
© Frits van der Waa 2007
Op de site van de
Montreal Gazette vond ik een vermakelijk artikel waarin Arthur Kaptainis zijn
oordeel over het concert aan het mijne toetst, maar daarbij stuit op vertaalproblemen:
One Dutch critic, at least, likes our YNS's sparkle
ARTHUR KAPTAINIS, The Gazette
Published: Saturday, November 17
One review is in of Yannick Nézet-Séguin's work last week in Rotterdam, and it is, um,
Dutch. Writing in de Volkskrant, a national daily, Frits van der Waa clearly approves of the Rotterdam
Philharmonic chief-conductor-to-be, but translating his literary style takes some doing.
Even the headline, "Nieuwe man RPhO danst en stuitert" is hard to render. "New Rotterdam Philharmonic man
dances and plays at marbles" is the literal translation, although I am told that "stuitert" also implies
a bouncing ball. Presumably the reviewed performance was the first, the same one I heard, but I could
find no date reference.
The critic begins with visuals, noting the contrast between the diminutive Montrealer and his burly
Russian predecessor, Valery Gergiev. Then he describes the newcomer's active podium style. By running the
review through the Babel Fish translation program, I learn that YNS is "a busy little boss on the jumbo
derrick," a citation that will not likely resurface in his press kit.*)
On more musical matters, it is possible to surmise that the conductor had an ear for both the "extremes
and the gradations" of Strauss's Death and Transfiguration (I found the performance fine, apart
from some fuzzy trombone entries), that the contralto Birgit Remmert was slightly disappointing in
Mahler's Songs of a Wayfarer (which she was, carrying a miniature score as a cheat sheet).
In the Eroica Symphony, Nézet-Séguin displayed "an enthusiasm that shows that Beethoven
is his thing." Melodies and rhythms were attended to (van der Waa uses nautical metaphors here) as were
the shades and colours of the Funeral March. The conductor found "extra sparkles" in the monumental
work.
I heard the sparkles as well. The performance sounded detailed and wind-rich, in part because de Doelen,
the 1966-vintage Rotterdam concert hall, favours winds, but also because the string complement was
reduced, in keeping with historical modernism. Another apparent concession to current trends was the
lack of vibrato. RPhO concertmaster Kees Hülsmann tells me that this is the way the orchestra
typically plays Beethoven. It was not a YNS intervention.
*)
Een jumbo derrick is een reuzenhijskraan (fvdw)