de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 november 2007 (pagina K04)
Correspondentie geeft inzicht in Charles Ives' karakter
De echtgenote van Charles Ives heette Harmony, wat natuurlijk een perfecte naam is voor een
componistenvrouw, maar tegelijkertijd zinnebeeldig is voor hun huwelijk dat bijna vijftig jaar duurde,
tot Ives' dood in 1954. Meer dan een halve eeuw later kunnen we in The selected correspondence of
Charles Ives kennis nemen van de verliefde brieven die het stel elkaar schreef, en bijna vierhonderd
pagina's later van Harmony's verdriet om het verlies van haar Charlie, die tegen die tijd gold als de
grootste componist van Amerika.
Voor brievenbezorger Tom Owens waren er twee meevallers. De eerste is dat Ives al halverwege zijn
vijftigste zo hevig trillende handen kreeg (zelf sprak hij van 'tremolo' of 'vibrato') dat Harmony of
hun dochter Edith zijn brieven voor hem in het net moest schrijven. De tweede is dat Ives vrijwel nooit
iets weggooide, dus ook die kladjes niet. Daardoor zijn in veel gevallen beide kanten van de
correspondentie bewaard gebleven. Owens moet intussen wel een helse klus hebben gehad aan het ontcijferen
van de wiebelletters die Ives aanduidde als 'snake tracks'.
Hoewel de eerste brief stamt uit september 1881, toen Ives nog geen zeven jaar was, zitten er grote
lacunes in de verzameling, met name de periode 1910-1920, waarin hij zijn voornaamste compositorische
activiteit ontplooide. Blijkbaar had hij in die jaren geen tijd om brieven te schrijven.
Door die gaten laat de Correspondence zich niet lezen als een biografie, en dat Owens zelfs niet
even een resumé van Ives' levensloop geeft, is dan ook een omissie. Ook de indeling, waarbij
bijvoorbeeld brieven over reizen en gezondheid in aparte hoofdstukken zijn ondergebracht, komt de
continuïteit niet ten goede. Niet dat die gezondheid onbelangrijk is: de problemen met ogen, oren,
handen en ademhaling die Ives de laatste 25 jaar van zijn leven ondervond, maken het meer dan
begrijpelijk dat hij in latere jaren niets meer gecomponeerd heeft.
Wat hier aan bod komt, is dus vooral de tijd na 1920, waarin Ives zijn zelfgekozen isolement als
componerende verzekeringsman doorbrak en allengs uitgroeide tot een icoon van het Amerikaanse muziekleven,
waarbij hij andere aanzienlijken als Elliott Carter en Nicolas Slonimsky leerde kennen.
De muzikale mededelingen in de brieven zijn dikwijls erg specialistisch, maar Ives' karakter komt steeds
scherper naar voren, bijvoorbeeld in zijn afkeer van lieden met 'lily ears', maar ook in zijn
vrijgevigheid. Toen hij in 1947 de Pulitzer Prize kreeg voor zijn Derde Symfonie, een bedrag van
500 dollar, gaf hij de helft van het geld weg, tot drie maal toe, en schoot er dus uiteindelijk 250
dollar bij in. Zo iemand was Charles Ives.
Tom C. Owens (ed.) - Selected Correspondence of Charles Ives. University of California Press; 400
pagina's; € 40,- ISBN 978-0520246065.
© Frits van der Waa 2007