de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 25 januari 2008 (pagina 15)
Mariss Jansons geeft oorpijn, maar ook puur welbehagen
Sjtsjedrin, Prokofjev en Brahms , door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons.
23 januari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 27/1, 14.15 uur.
Met kijvende strijkers, bits geroffel, vingervlugge piccoloduetjes en veel trammelant opende het
Koninklijk Concertgebouworkest woensdag zijn 'extra concert'. Het ging hier overduidelijk niet om het
aanvankelijk aangekondigde De Aankomst van Otto Ketting. Dat stuk was overgeheveld naar het
lunchpauzeconcert, omdat chefdirigent Mariss Jansons een ode wilde brengen aan de onlangs 75 geworden
Russische componist Rodion Sjtsjedrin, met diens Dialogues with Shostakovich. Het werk van de
bijna even oude Ketting gaat de komende twee weken wel mee op rondreis door Amerika.
Het werk van Sjtsjedrin pakte coherenter uit dan het aanvankelijk leek, maar had in sommige extreem luide
passages wel iets van een ode aan de oorpijn. Het orkest compenseerde dat vervolgens door met het
Derde Pianoconcert van Sergej Prokofjev puur welbehagen teweeg te brengen. Bronfman graaide het
briljante stuk met veel gevoel voor koloriet uit het klavier, terwijl Jansons daar het orkest in
pulserende lagen omheenkneedde. In het slotdeel, waar de pianist over het melodisch fundament van het
orkest voortdurend neerdalende chromatische sluiers drapeert, was Bronfman helemaal in een feeststemming.
In zijn toegift deed hij er nog een schepje Prokofjev bovenop, met het genadeloos voortrazende slotdeel
uit de Zevende Sonate.
De Tweede Symfonie van Brahms beleefde daarop een uitvoering waarin Jansons op superieure wijze de
muziek wist los te zingen van het geraamte van puls en maatstreep. Het werk werd er bijna lichtvoetig
van, en kreeg dankzij vloeibaar hout, gonzende baslijnen en schoorvoetende aanzetten een lyriek en een
transparantie waarmee Jansons zich eens te meer bevestigt als een lucide Brahms-exegeet.
© Frits van der Waa 2008