de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 februari 2008 (pagina 13)
'Die Zauberflöte' mist regie en indringende momenten
Die Zauberflöte van Mozart , door het Combattimento Consort, Consensus Vocalis. 31 januari, Concertgebouw, Amsterdam.
Er is geen opera waarin zo dikwijls tot stilte wordt gemaand als Die Zauberflöte van Mozart
en zo dikwijls vergeefs, want het leidt altijd tot nog meer geklets, gebabbel en geroep om stilte. Nu is
het natuurlijk moeilijk om stil te zijn in een opera, maar daar staat dan weer tegenover dat Mozart in
dit Singspiel toch ook een paar wonderbaarlijk contemplatieve passages heeft opgenomen, waarin de
zangers er het zwijgen toe doen en de muziek bijna tot stilstand komt.
Dit alles heeft te maken met de innerlijke tegenspraak in Die Zauberflöte, een opera waarin
Mozart en zijn librettist Schikaneder hebben geprobeerd volksvermaak en symbolistisch
vrijmetselaarsritueel onder één noemer te brengen.
In de concertante uitvoering die de opera donderdag beleefde in het Concertgebouw won het drukke gedoe
et van de bespiegeling. Dirigent Jan Willem de Vriend en zijn Combattimento Consort zetten er van meet
af aan een stevig vaartje in, met veelbelovende verrassingen in de tussenstemmen, en een fundament waarin
pittige paukaccenten en de tinkeling van een fortepiano net even andere accenten plaatsten.
Verder bleef het wachten op zulke verrassingen. Anders dan bij de kleurrijk uitgedoste
openlucht-Zauberflöte die De Vriend anderhalf jaar terug realiseerde met het Noord-Nederlands
Orkest, brachten de stemmige kostuums van Peter George d'Angelino Tap hier voornamelijk een statige
aanblik teweeg. De acties van de zangers verrieden het ontbreken van een krachtdadige regie, waardoor
het meer een aangeklede uitvoering dan een semi-scènische opvoering werd.
Dat het koor, het in Twente gevestigde Consensus Vocalis, niet over alles heen walste was prijzenswaardig,
maar indringende momenten als het griezelige, schijnbaar uit het niet komende, Zurück-geroep
gingen daardoor vrijwel ongemerkt voorbij.
De overwegend jonge zangersploeg maakt een alleszins sympathieke indruk. Het prinselijk paar Pamina en
Tamino kreeg van Malin Hartelius en Jeremy Ovenden een gevoelvolle, maar niet weke karakterisering en
Florian Boesch verleende de op zich altijd dankbare Papageno-rol extra fleur met zijn met honing
gesmeerde bariton.
Cornelia Götz, die de rol van de Königin der Nacht, met zijn vijf hoge f's, al meer dan
vijfhonderd keer gezongen heeft, maakte een minder doorgewinterde indruk dan de meeste andere zangers,
die goed presteerden, maar er niet in slaagden om aan de geestrijke orkestbegeleiding een wat verder
uitgediepte vertolking toe te voegen.
© Frits van der Waa 2008