de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 maart 2008 (pagina K18)
Erg vrijpostig blokfluitspel
Jacob van Eyck: Daphne. Anthonello. Enchiriadis.
Er zijn niet veel blokfluitisten die de kunst verstaan een verhaal in muziek te vertellen.
Yoshimichi Hamada, de leider van het ensemble Anthonello, is zo'n zeldzame musicus.
Op de cd Daphne blaast hij de muziek van Jacob van Eyck op een wonderbaarlijke manier nieuw leven
in. Van Eyck, bij wiens 350ste sterfdag tijdens het afgelopen Festival Oude Muziek uitvoerig werd
stilgestaan, is de auteur van de blokfluitbijbel Der Fluyten Lust-hof. Van zijn meer dan
honderdvijftig werken, meest variaties over bekende melodieën uit die tijd, heeft Anthonello er een
achttiental uitgekozen, waaronder een aantal bekende 'tophits' zoals de Pavaen Lachrymae van
Dowland, Doen Daphne d'over schone Maeght en Malle Symen.
Juist omdat het hier gaat over veelgespeeld repertoire valt op hoe tierig Hamada ermee aan de slag gaat.
Hij heeft een uitgebreide scholing in Europa genoten, onder andere bij de Schola Cantorum Basiliensis,
maar er zijn een paar momenten waarop je even een vermoeden van een Japans accent hoort, een nasale
bijklank die neigt naar een shakuhachi bijvoorbeeld, of een brutaal glissando waarvan je je afvraagt of
Van Eyck zo stoutmoedig zou zijn geweest, al wist hij zelf ook behoorlijk van wanten op de blokfluit. De
capriolen die Hamada zich veroorlooft in Boffons en Engels Nachtegaeltje zijn zeker op het
eerste gehoor erg vrijpostig, maar tegelijkertijd wel op zijn plaats en hij maakt er geen
maniertje van.
Verrassend is het ook om in Batali, ofwel de Veldslag, triomfantelijk het Wilhelmus te horen
opduiken. Zeg nooit meer dat blokfluit een saai instrument is.
Yoshimichi Hamada bespeelt trouwens ook de zink een houten trompet met vingergaten met
grote allure. Het sprankelend harpspel van Marie Nishiyama zorgt voor nog meer genot.
Coprario, Lawes e.a.: Divisions and Fantasias. Coolen, Zipperling, Ayrton. Globe.
De veelzijdigheid die de Engelse componisten aan het begin van de 17de eeuw aan de dag legden is het
onderwerp van de cd Divisions and Fantasias, een project van een naamloos trio dat bestaat uit
blokfluitiste Saskia Coolen, gambist Rainer Zipperling en klavierspeler Patrick Ayrton. Die
veelzijdigheid uit zich overigens juist heel dikwijls in fantasierijke elaboraties over telkens herhaalde
akkoordenschema's, ofwel grounds. De hoofdschotel wordt gevormd door Fantasia Suites
van John Coprario en William Lawes, van wie vooral de laatste de verschillende stemmen met groot effect
over elkaar laat buitelen. Tussendoor klinkt er bekender werk, zoals Daphne of
Upon la mi re. Coolen is met haar geestrijk spel de hoofdpersoon van de cd, maar ook de snaren-
en de toetsenman komen ruimschoots aan bod. En samen klinken ze allerverleidelijkst.
William Byrd: Clarifica me. Léon Berben. Ramée.
De bewoners van het Westfriese Oosthuizen hebben op zijn minst één reden om zich gelukkiger
te achten dan de rest van de Nederlandse bevolking, en dat is de directe nabijheid van het orgel in de
Grote Kerk aldaar. Op dit bijzondere instrument, dat voor een belangrijk deel nog uit de 16de eeuw stamt,
brengt organist Léon Berben een eerbetoon aan William Byrd, de grote vernieuwer van de orgel- en
klavecimbelmuziek omstreeks 1600. Het repertoire reikt van een Miserere van nog geen anderhalve
minuut tot de magistrale fantasie over Ut re mi fa sol la. Berben speelt met zwier en met smaak,
en het orgel klinkt mede door de oude middentoonstemming heel opulent. Het enige nadeel is dat de
klankkleuren van het orgel zo goed versmelten dat Byrds inventieve polyfonie, met zijn geraffineerde
tussenstemmen en ritmische eigenaardigheden, vaak ondergeschikt raakt aan de doordringende
harmonieën.
© Frits van der Waa 2008