de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 april 2008 (pagina 15)
In zo kort mogelijke tijd een maximaal aantal noten sproeien
L'Arpeggiata en the King's Singers o.l.v. Christina Pluhar. 16 april, Concertgebouw, Amsterdam.
Improvisatie is volgens de Frans-Oostenrijkse luitiste Christina Pluhar het levensbloed van de muziek,
en dat is natuurlijk helemaal waar. Mozart en Beethoven schudden immers ook van alles uit hun mouw
als ze solieerden in eigen composities.
De succesvolle Pluhar en haar ensemble l'Arpeggiata droegen deze nobele gedachte woensdag uit in het
Concertgebouw, met een programma waarvan op internet menig voorproefje te vinden is: leuke korte
filmpjes met swingende liedjes uit de 16de en 17de eeuw, gewoonlijk gebaseerd op de voortdurende
kringloop van twee, vier ja soms wel zes akkoorden.
Zulke hapklare brokjes doen het goed op YouTube, maar als je er daarvan in het Concertgebouw een stuk of
twintig krijgt opgedist is het snel gedaan met de eetlust. Het improviseren van l'Arpeggiata heeft ook
niet de spontaniteit die je bij jazzmusici aantreft: ver voor een muzikant aan een solo begint, gaat
hij voetje voor voetje op weg naar de voorkant van het podium. En met name bij violist Alessandro
Tampieri bestaat de vrije inventie uit de kunst in zo kort mogelijke tijd een maximale hoeveelheid
noten in het rond te sproeien. Knap is het wel, maar het is eigenlijk van dezelfde orde als de slagwerker
die al spelend met twee tamboerijnen jongleert. De barrevoetse dansjes van Ana Dego hebben een
vergelijkbaar ADHD-gehalte.
Het gastensemble The King's Singers biedt gelukkig nog een beetje stilistische variatie. Want dat is
misschien nog wel het bedenkelijkste van de ultieme cross-over die Pluhar nastreeft: Italiaanse
volksliedjes, kunstmuziek, Latijnse ritmes, eigen verzinsels Pluhar, een muzikante met het aura
van een kruidenvrouwtje, roert het allemaal door elkaar tot er niets overblijft dan één pot nat.
© Frits van der Waa 2008