de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 april 2008 (pagina 11)
Jansens viooltonen als licht op water
Bartók, Prokofjev, Tüür en Sibelius, door het Radio Filharmonisch orkest o.l.v. Mark
Elder. 26 april, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 29/4, 20 uur.
Lichtvoetigheid is niet de meest kenmerkende eigenschap van de muziek van Jean Sibelius, en de
muziekstukken die in de ZaterdagMatinee aan diens Vierde vooraf gingen, hadden dan ook een ondertoon
van ernst gemeen. Wat niet meteen wil zeggen dat het allemaal zwaarwichtige composities waren:
de hommage aan Sibelius die de Est Erkki-Sven Tüür in 1990 componeerde, was in elk geval
in een vloek en een zucht voorbij. De titel Searching for Roots dekt de lading niet, want
Tüür bereikt al binnen een minuut de vaste grond van een kleine drieklank, en laat die niet
meer los.
Aanzienlijk minder overbodig waren Bartóks Vier orkeststukken, die reiken van broeierig
en verwachtingsvol tot ruige wringklanken en een majestueuze treurmars. Dirigent Mark Elder en het
Radio Filharmonisch Orkest moesten zich nog even warmlopen, maar maakten dat goed met hun aandeel in
Prokofjevs Tweede vioolconcert.
Soliste en publiekslieveling Janine Jansen bracht de aanvankelijk wat stugge noten van Prokofjev tot
leven, bood de bochten in het labyrint van toonsoorten die de componist haar laat doorkruisen voortvarend
het hoofd, en liet haar viooltonen in het tweede deel klinken als lichtplekjes op een rimpelend
wateroppervlak.
Sibelius' Vierde Symfonie was tevens het sluitstuk van de reeks aan deze componist gewijde
matineeprogramma's in dit seizoen. Elder noemde het werk in zijn te lange mondelinge inleiding de
'moeilijkst te kraken noot' uit Sibelius' oeuvre, maar liet vervolgens horen dat hij wel degelijk
weet door te dringen tot de binnenkant van de harde bolster. Het werk stamt uit 1911, en klinkt aan
de oppervlakte niet erg avant-gardistisch, maar is in zijn karigheid en zijn uitbenen van beperkte
melodische cellen behoorlijk modern. Strijkers domineren, en het koper zet af en toe vreemde
akkoordblokken tussen de uitgespaarde lijnen. De muziek is voortdurend onderweg en lijkt telkens
wanneer een doel binnen handbereik ligt weer af te zwenken, speciaal in het laatste deel, dat
niets finaals of triomfaals heeft. Elder hield het wonderlijke netwerk van uitdunning en indikking
goed in balans en verhelderde de raadsels, maar liet ze tegelijkertijd intact.
© Frits van der Waa 2008