de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 mei 2008 (pagina 14)
Geslaagde grotestadsmuziek, maar slot is nepvertoning
Werk van De Vrees, Nachshon, Nas en Sciarrino, door het Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw.
14 mei, Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam.
Als componeren de kunst is van het verhalen vertellen in noten, dan zijn de jonge Nederlandse componisten
van wie het Schönberg Ensemble in zijn meest recente programma werk liet horen vooral goed in het
gebruik van 'en toen...' als stijlmiddel. Verglijding, associatie en geleidelijke transformatie spelen
bij alle drie een belangrijke rol. Het is alsof ze zich de opdracht hebben gesteld om zonder uitglijders
of botsingen van punt a naar punt b te geraken.
In zijn bondige Ontwar(r)en slaagt Bart de Vreese daar heel goed in. Het stuk opent met een soort
grotestadsmuziek, waarin claxonnerende kopertoeters en geplukte bastonen elkaar doorkruisen, en evolueert
dan gestaag naar een rustiger klankomgeving, waarin alleen het slagwerk nog wat onrust stookt, waarna
dirigent Reinbert de Leeuw uit een speelgoedpianootje nog wat eenzame en nostalgische noten lostingelt.
Roy Nachshon is net als De Vreese van 1974, maar heeft zijn wortels in Israël. In zijn nieuwe stuk
Exiled binden de pianiste, de klarinettist en de contrabassist een strijd aan met de rest van het
ensemble, waarin splinterige, stotterende klanken geleidelijk opgaan in een donker en massaal gemorrel
in het middenregister. De sfeer is dromerig en landschappelijk, hoe dwars de klanken bij vlagen ook zijn,
dankzij een steeds meezoemend, tussen grote en kleine drieklank wankelend grondakkoord.
To Hell is een mooie titel, die het Schönberg Ensemble meteen maar tot motto van het hele
concert heeft uitverkoren. Het loopt alleen niet goed af met deze nieuwe compositie van Mayke Nas. Het
begint veelbelovend met een energiek gepulseer en gezwiep uit het ensemble, waar altvioliste Suzanne van
Els tegenin veegt, tikt en knarst. Maar dan begaat Nas de vergissing een paar citaten uit Stravinsky's
L'histoire du soldat in het verhaal toe te laten. Dat is te krachtige kruiderij, die haar eigen
brouwsels volkomen naar de achtergrond dringt.
Het sluitstuk, Infinito Nero Estati di un atto van de Italiaan Salvatore Sciarrino speelt
zich voor een groot deel af onder de gehoorgrens. Het mag gedurfd lijken om zulke extreme muziek te
programmeren, maar als het gaat over onheilszwangere stilte en amorfe geluiden zijn er wel betere stukken
dan deze nepvertoning. De hele zaal deed meer dan een half uur lang braaf of er wat te horen was, een
ervaring die onontkoombaar deed denken aan het sprookje van De Nieuwe kleren van de keizer.
© Frits van der Waa 2008