de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 juni 2008 (pagina 11)
Ter Veldhuis nog het best in Matinee zonder pieken
Ter Veldhuis, Weill en Strauss, door de Radio Kamer Filharmonie en Nederlands Kamerkoor o.l.v. Otto
Tausk. 31 mei, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 3/6, 20.00 uur.
Een dominee, een tandarts, twee advocaten en een rechter troffen elkaar zaterdagmiddag in het
Concertgebouw bij de matinee. Maar een erg deftig concert was het niet. En ondanks de kortstondige
verschijning van een paar ooievaars en een vijver vol kikkers viel er ook niet veel te beleven. Van de
drie uur die het programma duurde, werd een uur in beslag genomen door pauzes, en ging nog eens drie
kwartier heen met gepraat.
Achteraf bezien was het Jacob ter Veldhuis die met zijn nieuwe werk Mountain Top het meeste gewicht
in de schaal legde. Deze compositie voor koor, slagwerk en sampler is gebaseerd op fragmenten uit de
laatste toespraak van Martin Luther King, waaronder Ter Veldhuis, of JacobTV, zoals hij zich tegenwoordig
pleegt te noemen, een harmonische, pulserende structuur heeft gelegd waarin zowel invloeden van Carl
Orff als Steve Reich doorklinken. Daarbij hebben Jaap en Floris Drupsteen een videodecor ontworpen
dat Kings teksten dynamisch heen en weer slingert over het scherm.
Het onderwerp deugt natuurlijk helemaal, maar verder is het een kwartier lang what you see is what you
get. De muzikale verwerking van een gesamplede gospel-dominee is zelfs in het werk van Ter Veldhuis
niet nieuw. Kings stemfragmenten werden bovendien zo luid uitgestuurd dat het Nederlands Kamerkoor, de
marimba's en de pauken nogal in de verdrukking raakten, samen met JacobTV's noten.
Tweemaal zo lang was het intermezzo in dit curiositeitenprogramma, de Tweede Symfonie die Kurt
Weill in 1933 schreef. Het neoklassieke werk wijst vooruit naar de filmmuziek die hij in zijn latere
leven zou componeren, gemengd met echo's uit Dreigroschenoper en zijn andere bekende theaterwerken.
De Radio Kamer Filharmonie en dirigent Otto Tausk maakten er in dit verband een opmonterende gebeurtenis
van.
Dat Richard Strauss aan het eind van zijn leven nog een werk met de titel Des Esels Schatten
heeft gecomponeerd is niet erg bekend, en dat is begrijpelijk, want het werk is alleen maar als een
stapeltje schetsen overgeleverd, dat door ene Karl Haussner is voltooid en geïnstrumenteerd. Erger is
dat het satirische, maar niet geestige verhaal over een rechtsgeding als gesproken tekst moet worden
voorgedragen. Daardoor bereikt het toch al magere Strauss-gehalte een bijna homeopathische verdunning.
Verteller Hans Dagelet, die zich kennelijk niet al te uitvoerig had voorbereid, schraapte de ruziënde
notabelen met hoge en lage stemmetjes door het verhaal heen, terzijde gestaan door een achttal zangers
dat bitter weinig te doen had.
De kikkervijver, vol kwakende trombones en een klepperende woodblock-ooievaar, was natuurlijk wel
aardig, maar was in een vloek en en zucht leeggegeten, wat in geen verhouding stond tot de vijf
kwartier die dit 'werk' moet duren.
© Frits van der Waa 2008