de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 juni 2008 (pagina 07)
Willems tiert en zingt als een titaan
La Commedia van Louis Andriessen, door de Nederlandse Opera o.l.v. Reinbert de Leeuw en Hal Hartley.
12/6, Carré, Amsterdam. Herhaling: 14 t/m 18/6.
Carré is herschapen tot een bouwput, waar mannen met veiligheidshelmen zich bewegen over een
optakelbare loopbrug. Op een enorm doek plus een paar kleine schermpjes verschijnen zwart-witte
filmbeelden. Er is een soort geul, gevuld met grote doorzichtige ballen. Midden in de ruimte staat een
hydraulische lift, en daaronder zetelt een verbond van musici en koorzangers.
Dit is de hel, verbeeld door regisseur Hal Hartley, en verklankt door componist Louis Andriessen in
hun La Commedia. Een 'filmopera' heet het, maar eigenlijk is het een theatraal oratorium.
Wat er aan verhaal is, speelt zich eerder af in de boventiteling dan op de muzikale werkvloer. En Dante,
Beatrice en Lucifer zijn eerder zinnebeelden dan personages. Zoals de hele voorstelling een loutering
symboliseert die niet zo ver afstaat van het gebeuren in die andere grote operavoorstelling in het Holland
Festival, Messiaens St.François d'Assise.
Maar bij Andriessen en Hartley is dat proces veel avontuurlijker en speelser, zelfs al is er van de
Jeroen Bosch-taferelen waarnaar ze veelvuldig verwijzen, weinig meer over dan een bootje op het scherm.
Het verhaaltje in de woordloze film vertoont niet meer dan een enkel raakpunt met de eigenlijke tocht
van Dante. Alles bij elkaar levert het kloppend, maar ietwat vrijblijvend muziektheater op.
Intussen is Andriessens muziek allesbehalve vrijblijvend. Al mag het begin burlesk zijn, met gestoten
akkoorden, die later vergaan in rondrazend hout, doorspekt met koperinjecties, afgewisseld met koralen
en madrigalen, de dreiging van de afdaling krijgt gestalte in een zuigende neergang. Tot dan toe is
voornamelijk Cristina Zavalloni als Dante aan het woord geweest, in een verhalend maar flamboyant betoog
dat haar als gegoten zit, maar dan stapt acteur Jeroen Willems in de bouwlift en wordt het echt sinister.
Net als Zavalloni meer zichzelf is dan Dante, is Willems meer Willems dan Lucifer, maar hij blijft onder
alle omstandigheden een titaan, of hij nu tiert of zingt. Dante verandert hier in Vondel, waarmee de
tekst verstaanbaar wordt.
Daarna maakt de hel plaats voor iets wat Andriessen gestalte heeft gegeven als een muzikale speeltuin vol
reminiscenties, referenties en citaten. In een uitbeelding van een slang wedijvert hij zelfs met de
muzikale schilderkunsten van een Richard Strauss. Subliem is de verklanking van het paradijs, in een
muziek die aanvankelijk net zo overbelicht is als de bijbehorende filmbeelden: minieme, geïsoleerde
toefjes klank. Beatrice (Claron McFadden) stijgt letterlijk en figuurlijk hemelwaarts. Maar Lucifer is er
ook nog altijd en uiteindelijk verzoent Andriessen laag en hoog. Waarna het kinderkoor De Kickers in een
voetnoot een fusie tot stand brengt tussen Stravinsky en een Dikkertje Dap-achtig liedje.
Met dit werk zet Andriessen een overtreffende trap op zijn grote stukken, De Materie uit 1989 en de
Trilogie van de Laatste Dag uit 1997 bespiegelingen over geest, materie en de dood, die nu
met La Commedia tot in het hiernamaals reiken. Je vraagt je af wat daarna nog zal komen.
© Frits van der Waa 2008