de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 3 oktober 2008
KCO speelt concert zonder schaduwzijden en lichtpunten
Beethoven en Bartók door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti. 1 oktober,
Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 12/10, 14.15 uur.
Onder aanvoering van Daniele Gatti maakt het Koninklijk Concertgebouworkest een flitstoerneetje door
België en Frankrijk. Het inzepen van het programma, een combinatie van Beethovens
Pastorale en Bartóks Concert voor orkest geschiedde tijdens een extra
woensdagavondconcert, waarvoor een naar verhouding jong publiek op de been was gekomen.
Gatti (47), die al twaalf jaar de chef is van het Londense Royal Philharmonic Orchestra en daar
blijkbaar verheffend werkt, is sinds afgelopen maand ook de baas van het Orchestre National de France.
Ook in Oostenrijk en Duitsland boert hij heel goed.
Van de vele gezichten waarover hij beschikt toonde Gatti er woensdag maar één, zijn meest
routineuze. Het leidde tot een concert dat geen schaduwzijden kende, maar ook geen lichtpuntjes.
Hoewel de dirigent in geen van beide werken een partituur nodig had, gidste hij het orkest door
het muzikale parcours alsof een inwendige TomTom hem gebood naar links of rechts af te slaan. Het
resultaat was vooral in Beethoven uitgesproken middle of the road: de zwaar bezette
strijkerssectie liet veel bassig motorgeronk liet horen, en de details in de berm bleven onopgemerkt.
De instrumentale flonkeringen in Bartóks Concert voor orkest zijn aan deze dirigent wel
besteed, maar ook hier ging de uitvoering gebukt onder een zekere oppervlakkigheid, die zowel de grote
lijn als de atmosfeer onvoldoende deed uitkomen, met als dieptepunt het tweede deel, waar Bartók
toch echt Allegretto boven heeft gezet, maar dat er door Gatti in een kortademig makend tempo
doorheen werd gejast.
Noot: Naderhand kreeg ik te horen dat Gatti zijn tempokeuze baseerde op de jongste inzichten omtrent de
ontstaangeschiedenis van Bartóks Concert voor orkest.
© Frits van der Waa 2008