de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 november 2008 (pagina 15)
Tijdloze belegenheid van Donizetti
La fille du régiment van Donizetti, door Opera Zuid o.l.v. Bruno Berger-Gorski en Stefan
Veselka. 14 november, Theater aan het Vrijthof, Maastricht. Tournee tot 9/12. www.operazuid.nl
'Rattaplan, rattaplan,' zingen de soldaten in Donizetti's La fille du régiment, wat de
voorstelling onbedoeld een actueel tintje geeft, vanwege de commotie rond de in Uruzgan doodgeschoten
hond die daar als legermascotte fungeerde. Wel opzettelijk modern zijn het mobieltje dat in de tweede
acte door de muziek heen blèrt, de koninklijke gasten bij het slotfeest en de wasmachines waarmee
hoofdpersoon Marie de borstrokken van het soldatenkoor van vuil ontdoet. Het maakt allemaal niet veel uit,
want het hele verhaaltje, dat Donizetti in 1840 voor de Parijse Opéra-Comique op muziek zette, is
van een tijdloze belegenheid.
Met zijn mengeling van gesproken woord en muziek was de opéra-comique een voorloper van de latere
operette. Het militaire handwerk is in La fille dan ook omringd door de valse schijn van romantiek
die het soldatenleven indertijd nog kon aankleven. Het meisje Marie, als baby op het slagveld aangetroffen
en vervolgens geadopteerd door het regiment uit de titel, blijkt de dochter van een markiezin, die
tevergeefs probeert haar op te voeden en aan een hertog uit te huwelijken. Maar Marie houdt van de
tenor die van Donizetti een hoge c moet kunnen zingen, en uiteindelijk krijgen die twee elkaar toch,
zonder veel slag of stoot.
Opera Zuid, waar dit soort keukenmeidenmaterie onder de artistieke leiding van Miranda van Kralingen de
laatste jaren aan een zekere opmars bezig is, heeft er de Duitse regisseur Bruno Berger-Gorski op
losgelaten. Die heeft er een voorstelling van gemaakt met een hoog 'Daar komen de schutters'-gehalte,
waarin ondanks veel koorgedribbel en onduidelijk bijrollengefrunnik, vrij weinig te lachen valt.
Pluspunten zijn de muziek van Donizetti, die vooral behaagt en vrij is van de ergste
belcantoclichés, en het enthousiasme waarmee sopraan Annemarie Kremer de rol van Marie te lijf
gaat. Kremer, die zich bij voorbaat indekte door een doorstane virusinfectie te laten annonceren, heeft
een stem die niet uitblinkt door klankschoonheid, maar aan theaterbloed komt ze niets tekort en de hoge
noten komen er allemaal goed uit. Bij de mollige tenor Todd Wilander is precies het omgekeerde het geval,
wat zelfs zo ver gaat dat hij tegen het eind ten prooi lijkt te vallen aan het virus. De Duitse bas Rolf
A. Scheider biedt solide rugdekking als sergeant Sulpice. Mezzo Klara Uleman, die de laatste jaren mooie
rollen heeft gezongen, heeft als karikaturaal kletsende markiezin muzikaal helaas nauwelijks iets in
te brengen. Het inschakelen van de met open knalpot rondscheurende actrice Elsje de Wijn voor de
gesproken rol van de hertogin is de grootste vergissing van allemaal. Dirigent Stefan Veselka houdt
het Limburgs Symphonie Orkest goed bij elkaar, maar heeft het koor wat minder goed in de hand. Het
decor valt op door mooie kleurtjes en inventieve schuifmogelijkheden.
© Frits van der Waa 2008