de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 december 2008 (pagina K20)
Uit de dip met een zwanenzang
Schubert: Schwanengesang. Christoph Prégardien en Andreas Staier. Challenge Classics.
Hoe ernstig de dip ook geweest mag zijn die de Duitse tenor Christoph Prégardien een jaar of twee
geleden heeft doorgemaakt, hij is nu weer helemaal in vorm. De exemplarische opname die hij samen met
Andreas Staier maakte van Schuberts Schwanengesang getuigt daarvan. Voor
spijkers-op-laag-water-zoekers valt er misschien nog wel een enkel braampje op de stem te bespeuren, maar
dat is te verwaarlozen in het licht van de welsprekende en genuanceerde vertolkingen die Prégardien,
in niet geringe mate gesteund door Staiers expressieve en veelkleurige fortepiano-spel, hier laat horen.
Het Schwanengesang is een bundeling van Schuberts laatste liederen op teksten van Rellstab en
Heine, plus een zetting van Die Taubenpost van Johann Gabriel Seidl, een vriend van hem. Door daar
nog eens zes Seidl-liederen aan toe te voegen hebben Prégardien en Staier de reeks een zinvolle
driedeligheid gegeven, met de relatief zware poëzie van Heine in het midden en Seidls idyllische
gedichten als afronding.
Schubert: Lieder. Bernarda Fink en Gerold Huber. Harmonia Mundi.
Schubert beschikte als geen andere componist over het vermogen de tijd als het ware stil te zetten,
en mezzosopraan Bernarda Fink volgt hem daarin. Exemplarisch daarvoor is het lied Du bist die Ruh
op tekst van Rückert, maar in de ruim twintig liederen die daaraan voorafgaan op deze cd treedt die
kwaliteit ook al naar voren. Finks keus omspant heel Schuberts output als liedercomponist, maar neigt naar
het contemplatieve. Nachtegalen wemelen alom, maar nergens klinken ze zo welsprekend als inde guirlandes
die pianist Gerold Huber ontvouwt in Ganymed, op tekst van Goethe.
Liszt: Lieder. Ruth Ziesak en Gerold Huber. Berlin Classics.
Liszt kennen we amper als liedercomponist, veeleer als klavierdompteur en kampioen van het symfonisch
gedicht. Maar dat is eigenlijk niet terecht, zo laat sopraan Ruth Ziesak horen in deze selectie van
twintig liederen die daarmee een kwart van zijn totale oeuvre in dit genre omvat. Zettingen van Heine en Goethe zijn
in de meerderheid. Daaronder bevinden zich klassiekers die ook door andere componisten op muziek zijn
gezet zoals Heines Loreley en Vergiftet sind meine Lieder, of Über alle Gipfeln ist
Ruh en Mignons Lied van Goethe. Liszts versies zijn opvallend introvert en sober. Vrijwel alle
liederen zijn helemaal vanuit de tekst gedacht en daarom doorgecomponeerd. Ook gaat Liszt en in
zijn kielzog begeleider Gerold Huber terughoudend om met de pianobegeleiding, die wel rijk is aan
subtiele details en harmonische wendingen. Ziesak sluit daar mooi bij aan met haar frisse, heldere
sopraangeluid, maar weet ook raad met Ich mOuml;chte hingehn, een bespiegeling over de dood die in
Liszts handen een mooie dramatiek en een navrant slot krijgt.
Strauss: Vier letzte Lieder e.a. Renée Fleming, Münchner Philharmoniker o.l.v. Christian Thielemann. Decca.
Aan haar discografie, die reikt van Händel tot The Lord of the Rings, heeft de Amerikaanse
sopraan Renée Fleming een nieuwe opname van Strauss' Vier letzte Lieder toegevoegd. Een
nieuwe, want ze heeft het werk ook al eens opgenomen in 1995. Vergeleken met toen is haar stem donkerder
en haar vibrato beheerster geworden. De Münchner Philharmoniker en dirigent Thielemann leveren een
mooie ondersteuning die in deze liveopname niet helemaal optimaal tot haar recht komt. Vier door de
componist zelf georkestreerde liederen en aria's uit Ariadne auf Naxos en Die ägyptische
Helena completeren Flemings fraaie hommage aan Strauss.
© Frits van der Waa 2008